Van Steensel 60 etappes

Kees’ ogen glunderen terwijl Stefan hierover vertelt.

Ambachtelijk werk is als een bedreigde dier- soort. Mensen willen steeds minder met hun handen werken, al eeuwenlang nemen machines stelselmatig het handwerk over. Een ontwik- keling die niet te stoppen is, al is onderhand wel bewezen dat het bakkersvak een van de zeer weinige beroepstakken is die altijd overeind zal blijven. Geen enkel machinaal geproduceerd brood van de supermarkt zal het ooit halen bij versgebakken brood van de bakker om de hoek. De trouwe klandizie waardeert de constante kwaliteit die op alle fronten geleverd wordt, of het nu brood, banket, gebak, taarten, gelegen-

heidstaarten of de (belegde) broodjes betreft. Onze speciale aandacht gaat echter naar de zogenaamde Overschiese Kontjes, een naam die doet watertanden: ‘Het Kontje zelf komt niet van mij hoor, voor alle duidelijkheid. Daar is ooit een bakker uit Drenthe mee begonnen volgens mij. Nu hebben meerdere bakkers in het land hun eigen Kontje, ieder met zijn eigen smaak, en zo heb ik dus ons eigen Kontje ontwikkeld hahaha. Dat mocht van mijn vader ja, “probeer het maar jongen” zei hij ergens mid jaren tachtig.

Vandaag de dag verkoop ik er 200 à 250 per week. ‘T is echt een begrip geworden ja. Toen de discussie er was of de A13 moest blijven of niet, toen hebben ze het Overschiese Kontje zelfs in de Tweede Kamer gegeten, als speciale actie. Neem er dadelijk maar een paar mee. Dan proef je het zelf.’ En jawel! Pure magie vindt plaats als die avond het Overschiese Kontje de smaakpapillen van mijn verhemelte polijst. Met dank aan Stefan van den Berg, de man die de kunst verstaat om van niets iets te maken. Iedere dag weer.

Op de Zestienhovensekade wordt nog altijd broodgebakken, het nieuwe pand wordt deels gebruikt als winkel en deels als woonhuis. Stefan hierover: ‘Ik ben in 1970 geboren, twee jaar later volgde mijn broertje. De kamer waarin we nu zitten was mijn voormalige slaapkamer. Beneden onder ons was de winkel die als winkelruimte toen trouwens veel kleiner was. Waar nu ovens staan was vroeger onze huiskamer. We waren eigenlijk een kleine supermarkt en verkochten ook koffie, thee, potjes groente, boter en limo - nade. Het brood kwam uiteraard van de Zestienhovensekade van opa Jan. “Bakker word je niet, bakker ben je”, zei hij altijd.’ Al heeft Cees van den Berg hem nooit gedwong- en hem op te volgen, toch raakt Stefan gaande- weg bezeten van het vak. De lucht van vers brood werkt betoverend op hem. Als de dag van gisteren herinnert hij zich hoe hij als tienjarig jochie aan de werkbank soesjes mocht vullen met de slagroomspuit en hoe de hele familie tijdens Sinterklaas in touw was om alle bestel- lingen op tijd voor elkaar te krijgen: ‘Eind jaren zeventig, begin tachtig, mocht ik op zaterdagen met mijn vader mee bestellingen afleveren. Dan kreeg ik een piek fooi van de klanten. We kwamen in heel Overschie. Van mijn vader kreeg ik af en toe ook wat toe- gestopt. Van het gespaarde geld kocht ik een nieuwe fiets. Dat was toen heel bijzonder. Ik heb een fijne jeugd gehad.’ De jaren komen en gaan. Stefan trouwt met Saskia, wordt vader van twee prachtige zoons, Sam en Tom, en aanvaardt vijf keer per week de wekker om drie uur ’s ochtends. Gelukkig kan dit dankzij Saskia die ondanks haar eigen baan voor Sam en Tom zorgt en de jongens ook op tijd op school brengt. De bakkerij wordt gemoder- niseerd, het gezin verhuist een paar straten verder waardoor er meer ruimte vrijkomt voor

de winkel. Door de jaren heen is Bakkerij Van den Berg een begrip geworden in Overschie wanneer in één adem Chris Borgdorff als een van de trouwste klanten wordt genoemd. Er valt een moment stilte. Kees: ‘Toen ik in 2019 de zaak van Chris overnam, moest ik van hem als eerste bij Bakkerij Van den Berg langsgaan. “Zulke fijne mensen”, zei Chris er nog bij.’ ‘Net als Chris werkt ook Van Steensel zonder blablabla. Dan komt Robin Veldhuis langs, loopt de polissen door en zegt eenvoudig wat beter kan, goedkoper kan, enzovoorts. Chris was een echte Overschieënaar. Een prachtig mooie man die zijn leven in dienst stelde om anderen van dienst te zijn… zelfs in de laatste fase van zijn “Van niets iets maken, elke dag weer…”

leven kwam ik nog regelmatig bij hem langs. Onze families gaan ver terug in de geschiedenis van Overschie. Hij wordt nog altijd enorm gemist.’ Net als Chris Borgdorff destijds trekt ook Stefan van den Berg een vies gezicht-met-knipoog als de naam Rotterdam valt. Overschie wordt nog altijd gezien als een onafhankelijke gemeente die weinig op heeft met de grote stadsmen- taliteit met haar onverantwoord hoge levens- snelheid. In de bakkerij van Stefan lijkt de tijd inderdaad te hebben stilgestaan. Zowel van buiten als van binnen heeft zijn winkel de allure van de filmset van Toen Was Geluk Heel Gewoon van Gerard Cox, helemaal als halver- wege het gesprek oom Frank binnenloopt: ‘Ik ben een broer van Cees en werk hier al sinds 1968. Ik had de HBS gedaan en mijn vader Jan vroeg of ik anderhalf jaar op de winkel kon passen omdat Cees in militaire dienst moest. Die anderhalf jaar werden er dus dik vijftig hahaha…’

108

109

Made with FlippingBook flipbook maker