VAB-Magazine maart-april 2021

COLUMN

“Tegenwoordig moet je over de reflexen van een kat beschikken als je als eerste aan het verkeerslicht staat.”

DE CLAXON: DE EMOJI VAN HET WEGVERKEER

I k geef toe, ik droom vaak wat weg als ik in de auto zit. Nooit op een gevaarlijke manier. Ik ver- geet soms gewoon dat mijn ruitenwissers aan- staan, en dan vraag ik me af waar dat piepende geluid toch vandaan komt. Of ik tuf gemoedelijk tussen de vrachtwagens op de eerste rijstrook, na- denkend over dingen die er voor mij eerder toe doen dan 120 kilometer per uur rijden, en dan continu moeten laveren tussen het tweede en het derde baanvak. Mijn passagier vindt dat niet me-

exen van een kat beschikken als je als eerste aan het verkeerslicht staat. Zodra het op groen springt, moet je voertuig in beweging zijn. Doe je dat niet, twijfel je even, of godbetert, blokkeer je door ver- keerd te schakelen, dan krijg je een nanoseconde later een toeterconcert van jewelste. En niet zo’n beetje hè, maar lang en quasi onmiddellijk zitten ze op je huid. Zoals gezegd, in de stad, tijdens de werkweek, tot daaraan toe. Maar in Zoersel, op een zondagmiddag? Quasi geen verkeer,

teen aangenaam, maar erg veel maakt me dat niet uit. Ik pro- beer overigens zo veel mo- gelijk te vermijden dat ik zelf moet rijden, om zo-

een rustig kruispunt? De man achter me rijdt met een dood- normale gezinswagen. Al- licht een automaat. Ik rijd met een oude Saab. En nog voor ik het beestje in zijn één kon smijten, had ik het al te pakken. Hard, lang en doordringend. Omdat hij taart moest eten bij de bomma? Of een of ander provinciaal voet- balploegje moest zien ver- liezen? Wat bezielt zo’n man? En hoe opgefokt zit die wel in de auto als zelfs die luttele seconde er

wel mezelf als anderen dit soort ongemakken te besparen. Vergis je niet, ik heb

jaren, decennialang zelfs, rondgereden in en om Brussel. Ik apprecieer goed uitgevoerde manoeu- vres; ik was er zelf ook vrij goed in. Vloeiend en snel lave- ren, het verkeer als een spelletje. Er mag wat assertief rijgedrag inzitten, het mag vooruitgaan. Stadsverkeer is niet voor dro- mers. Maar het is nu ook niet zo dat onze levens ervan afhangen als we net dat ietsje minder snel optrekken bij het rode licht. En daar wil ik het over hebben. De wereld loopt vol haantjes en gehaasten. Het zij zo. Zeker op een weekdag. En zeker in de stad of op de wegen naar de steden. Iedereen moet snel ergens zijn. Treuzelaars aan de verkeerslich- ten kunnen niet. Tegelijkertijd is het ook niet on- overkomelijk. Tegenwoordig moet je over de re-

te veel aan is? Dat houdt mij bezig. En dat is niet de enige manier waarop de toeter gebruikt wordt. Het lijkt wel alsof het de normaal- ste zaak van de wereld is dat je dat ding nu begint te gebruiken om te onderlijnen wat je dwars zit. Ie- mand die te traag rijdt, wordt voorbijgereden met een klagerige hoorn erachteraan. Te traag inslaan of wegdraaien, en passant wordt er nog een toeter tegenaan gesmeten. De emoji van het wegverkeer. En dan te zeggen dat je het ding eigenlijk niet mag gebruiken! Alleen om gevaar te signaleren en alleen overdag. Zo staat het in het boekje!

Guido Everaert

Zelfverklaard

mobiliteitsexpert

vanop de zijberm.

42

VAB MAGAZINE

Made with FlippingBook - Online catalogs