n COLUMN n
Knappe koppen Een knappe kop met een fascinerend verhaal
Vandaag: de Zweedse ingenieur en arts Rune Elmqvist (1906-1996) en cardioloog en chirurg Åke Senning (1915-2000)
De chirurg A. Senning en zijn vriend dokter en ingenieur R. Elmqvist hadden lang geëxperimenteerd met pacemakers en hun verschillende toepassingen in de dierenwereld. Ze gebruikten zogenaamde pacemakersystemen die uit de VS kwamen en altijd van buiten het lichaam werden bediend. Dat betekent dat de elektroden aan de hartspier waren bevestigd, maar dat de eigenlijke pacemaker zich buiten het lichaam bevond. De apparaten waren ook erg zwaar en ze hadden het formaat van een koffer! Toen de vrouw van Arne Larsson zich tot de twee wetenschappers wendde als laatste redmiddel voor haar zieke echtgenoot, kwam R. Elmqvist op het idee om een apparaat te ontwikkelen dat klein genoeg is om volledig in het lichaam van de patiënt te worden getransplanteerd. Bovendien moet het het lichaam zo min mogelijk belasten zodat ze na de ingreep weer aan het normale leven kunnen deelnemen. Als container gebruikte R. Elmqvist (vanwege zijn formaat) een eenvoudig schoensmeerpotje dat hij had gevuld met epoxyhars. Daarin bewaarde hij alle benodigde componenten, d.w.z. de transistors, de kabels en natuurlijk de batterijen. Hij gebruikte aanvankelijk normale nikkel-cadmium-batterijen, die echter buiten het lichaam steeds weer moesten worden opgeladen. Zijn vriend A. Senning plaatste vervolgens het blikje in de buik tijdens een chirurgische operatie en bevestigde de twee elektroden aan de hartspier om elektriciteit over te brengen. De polsfrequentie was zo ingesteld dat het apparaat regelmatig net zoveel elektrische pulsen naar het hart stuurde als nodig waren voor een hartslag van 72 slagen per minuut. Op 8 oktober 1958 slaagde Åke Senning erin om voor het eerst een pacemaker bij mensen te implanteren in het Karolinska-ziekenhuis in Stockholm, Zweden. De eerste ingreep was suc- cesvol, alleen het apparaat werkte maar 8 uur. Daarom werd de volgende dag een nieuw apparaat bij de patiënt ingebracht. De naam van de patiënt was Arne Larsson en in de loop van zijn lange leven heeft hij 22 (!) keer een nieuwe pacemaker laten plaatsen. Hij stierf in 2001 op 86-jarige leef- tijd aan kanker.
Ook al bleek het gebruik bij deze patiënt al snel zeer succesvol te zijn, de twee wetenschappers dachten lange tijd niet dat deze toepassing echt zou aanslaan. Maar dat hadden ze mis. Tegenwoordig genieten vele miljoenen mensen over de hele wereld een volkomen normaal leven dankzij het gebruik van implanteerbare pacemakers om ernstige hartritmestoornissen te behandelen en plotselinge hartstilstand te voorkomen. Overigens: Terwijl de eerste geïmplanteerde pacemakers zo groot waren dat ze altijd in de buik moesten worden geplaatst, zijn de huidige apparaten slechts zo klein als een munt van 2 euro en kunnen ze heel dicht bij het hart worden geplaatst. Bovendien werken ze nu vaak met elektronische chips in plaats van met conventionele batterijen, waardoor hun levensduur is verlengd van 8 uur naar 8 tot 15 jaar. In de tussentijd zijn er zelfs geminiaturiseerde systemen van elektrode loze mini- pacemakers die zo klein zijn dat ze door de beenader rechtstreeks in de rechterhartkamer kunnen worden geduwd. En het begon allemaal iets meer dan 60 jaar geleden met Åke Senning en Rune Elmqvist en hun eerste geïmplanteerde pacemaker bij mensen .
Twee opmerkelijke personen, wiens namen herinnerd moeten worden.
35
PHARM ACTUEEL nr 01 januari 2024
Made with FlippingBook flipbook maker