20240621 RaadvanAdvies AnnualReport

51

Zwaveldioxide (SO2) Ten aanzien van de luchtverontreinigende stof zwaveldioxide hee de Raad opgemerkt dat het ontwerp luchtkwaliteitseisen een grenswaarde voor de jaargemiddelde concentrae zwaveldioxide van 50 μ g/m³ hanteert, in plaats van de 20 μ g/m³ die binnen de EU en Nederland wordt gebruikt. Voorts merkt de Raad op dat in afwijking daarvan de grenswaarde gedurende de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van de Landsverordening Luchtkwaliteitseisen vastgesteld wordt op 70 μ g/m³, hetgeen een verschil van ruim 50 μ g/m³ is met de binnen de EU en in Nederland gebruikte grenswaarde van 20 μ g/m³ voor die stof. In verband daarmee hee de Raad de regering gewezen op de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg (hierna: het GEA) van 26 augustus 2019, die bij vonnis van 1 juni 2021 van het Gemeenschappelijk Hof van Juse van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustaus en Saba is bevesgd. In die uitspraak hee het GEA geoordeeld dat het Land verplicht is de hoeveelheid zwaveldioxide en fijnstof in overeenstemming te brengen met de WHO- normen, althans met alternaeve en deugdelijke bekendgemaakte normen (bijvoorbeeld de door het Land aangehaalde Europese normen), waarbij het vanzelfsprekend is dat die alternaeve normen, mede gelet op de WHO-normen, de toets aan arkel 8 van het EVRM moeten kunnen doorstaan. De Raad is tot het oordeel gekomen dat er redenen kunnen zijn waarom afgeweken wordt van de EU- en Nederlandse normen. Een deel van de rechtvaardiging kan gevonden worden in de achterliggende doelstelling van het ontwerp luchtkwaliteitseisen. Toch meende de Raad dat een verschil van ruim 50 µg/m³ moeilijk te verantwoorden zal zijn, omdat het EVRM eist dat er een effecef en adequaat systeem van normen is. Voorts wordt in het ontwerp luchtkwaliteitseisen voorgesteld om de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentrae zwaveldioxide van 50 μ g/m³ gefaseerd (binnen een periode van vijf jaar) in te voeren. Als reden daarvoor hee de regering aangegeven dat het economische belang van Curaçao door de herstart van de Isla-raffinaderij en de andere industrie in het Schoegatgebied daarmee is gediend. Verder is aangegeven dat de middelen van de Curaçaose overheid beperkt zijn om de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentrae zwaveldioxide van 50 μ g/m³ meteen in te voeren. Ten aanzien van eerstgenoemde onderbouwing hee de Raad verwijzend naar opvolgende uitspraken van het EHRM geoordeeld dat economische redenen wel een rol mogen spelen bij de keuze van de overheid van maatregelen die genomen moeten worden om de aantasng van de belangen omschreven in de arkelen 2 en 8 van het EVRM te beperken, maar dat deze geen 'doorslaggevende' rol mogen spelen. De keuze voor maatwerk en fasering in het ontwerp luchtkwaliteitseisen zou in dat licht volgens de Raad kunnen passen in het bovenstaande. Echter, de Raad hee de regering geadviseerd om te onderzoeken, voor zover dat onderzoek nog niet hee plaatsgevonden, of er minder belastende en/of effecevere wijzen, waarbij bovengenoemde door het EVRM beschermde belangen het minst worden aangetast, voorhanden zijn om de beleidsdoelen van de regering te bereiken. Die beoordeling moest volgens de Raad meegenomen worden in de belangenafweging en opgenomen worden in de memorie van toelichng. 68 69,70,71

68

Grenswaarden moeten binnen een bepaalde termijn worden bereikt en mogen ook niet meer overschreden worden als deze gehaald zijn. EHRM 9 december 1994, zaaknr. 16798/90 (Lopez Ostra/Spanje).

69 70 71

EHRM 9 juni 2005, zaaknr. 55723/00 (Fadeyeva/Rusland). EHRM 30 maart 2010, zaaknr. 19234/04 (Bǎcilǎ/Roemenië).

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online