VAB-Magazine mei-juni 2020

Ken jij het verschil?

Dit deel van de openbare weg is voorbehouden voor voetgangers en ɲetsers.

Deze hele weg is voorbehouden voor voetgangers, ɲetsers en ruiters.

DE ANTWOORDEN

1. C: Binnen de bebouwde kom moet je minstens 1 meter zijdelingse afstand bewaren wanneer je een ɲetser inhaalt. Buiten de bebouwde kom is dat 1,5 meter.

2. C: Je mag niet stilstaan of parkeren 5 meter voor en 5 meter voorbij de plaats waar een ɲetspad ophoudt te bestaan.

3. A: Autobestuurders moeten een oversteekplaats voor ɲetsers altijd met de nodige voorzichtigheid naderen, maar een ɲetser heeɾ er geen voorrang, ook niet als hij aanstalten maakt om over te steken. Dat is dus anders dan bij een oversteekplaats voor voetgangers. Een ɲetser heeɾ wel voorrang als hij al op de oversteekplaats voor ɲetsers rijdt.

4

5

Ik wil deze fietser inhalen.

Waar moet de bestuurder van deze speedpedelec rijden?

A Dat mag, op voorwaarde dat ik de wettelijke minimumafstand tot de etser bewaar.

A Op het etspad.

4. C: In een ɲetsstraat mag je maximaal 30 km/u rijden en mag je geen ɲetsers inhalen, ook al rijdt de ɲetser trager dan 30 km/u.

B Op de rijbaan.

B Dat mag, op voorwaarde dat ik niet sneller dan 30 km/u rijdt.

C Hij mag kiezen.

5. C: Op wegen met een maximale toegelaten snelheid van 50 km/u mogen bestuurders van een speedpedelec kiezen of ze de rijbaan of het ɲetspad gebruiken, tenzij een onderbord hen dat expliciet verbiedt of verplicht.

C Dat mag niet.

VAB-Rijschool 078/22.30.30

> vabrijschool.be

51

MEI-JUNI 2020 RIJDEN

Made with FlippingBook - Online catalogs