De kern van een warmtepompsysteem bestaat uit een compressor, expansie-orgaan, verdamper en condensor. Samenvattend: de warmte van de natuurlijke bron wordt opgenomen in de verdamper (buitenunit) en afgegeven aan de condensor (binnenunit). Draai je dit proces extern om, dan kan de warmtepomp ook ingezet worden voor koeling.
(T c ) (T c - T o )
ɛc
“
“
HP =
het Carnot proces
Optimale afstemming Alle onderdelen in een warmtepomp dienen voor een juiste werking goed op elkaar te zijn afgestemd. De natuurlijk beschikbare bron en het afgiftesysteem zijn van grote invloed op de werking van de warmtepomp. Het afgiftesysteem dient goed te zijn aangelegd om het niet goed functioneren van het geheel te voorkomen. Immers loopt men het risico dat de vrijgekomen warmte door het condenseren niet wordt afgevoerd met als resultaat: het niet kwijt kunnen van de beschikbare energie. Dit leidt tot een lager overall rendement en mogelijke schade aan de warmtepomp. De keuze in warmtepompsystemen is groot. De conditie van de omgeving is uiteraard ook van belang voor een optimale afstemming. Een eveneens belangrijk punt in de selectie is de warmtewisselaar. De keuze hiervan is afhankelijk van de te gebruiken natuurlijke bron: aarde (bodem), lucht of water en het gekozen temperatuurtraject van de bron en afgifte. Koudemiddel De keuze van het koudemiddel maakt onderdeel uit van de duurzame aanschaf van een warmtepomp. Koudemiddelen zijn ingedeeld in synthetische en natuurlijke koudemiddelen. Synthetische koudemiddelen zijn HFK’s en HFO’s. De HFK’s maken onderdeel uit van de F-gassenverordening (EU 517/2014), waardoor zij op termijn worden uitgefaseerd vanwege hun Global Warming Potential, nader te noemen GWP. De F-gassenverordening is reeds in 2015 ingezet, waardoor de productie van HFK’s geleidelijk wordt afgebouwd van 100% sinds 2015 naar 21% in 2030. Voor de synthetische koudemiddelen: R134a, R407C, R407F en R410A geldt geen gebruiksverbod. Dat betekent dat deze 4 koudemiddelen na 2030 gewoon in installaties bijgevuld mogen worden. Het doel van de F-gassenverordening is het verminderen van de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen. Natuurlijke koudemiddelen maken daarentegen geen onderdeel uit van de verordening vanwege hun lage GWP.
Utiliteitsbouw en trends 1) We kunnen voorop stellen dat de warmtepomp een steeds belangrijkere rol speelt bij het verwarmen en koelen van vastgoed. Bestaande bouw wordt steeds meer verduurzaamd en bij nieuwbouw is warmte- en koudeopwekking door middel van een warmtepomp het uitgangspunt. Vanuit MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) oogpunt wordt door gebouweigenaren steeds vaker geëist dat bestaande of nieuwbouwprojecten worden verduurzaamd. De Rijksoverheid wil dat Nederland in 2050 CO 2 neutraal is. Om de CO 2 -uitstoot terug te dringen zijn er afspraken gemaakt in de Energieagenda 2) . Hierdoor wordt er steeds vaker gekozen voor elektrische warmte opwekkers, zoals bijvoorbeeld luchtwarmtepompen. De inzet van deze luchtwarmtepompen voor verwarming, in combinatie met boosterwarmtepompen voor het opwekken van tapwater, wordt steeds meer toegepast. Hierbij komt dat ‘gasloos’ bouwen ook steeds belangrijker wordt. Voor alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat aanvragen van de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2021 moeten voldoen aan de eisen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG).Deze bestaat uit de volgende 3 BENG indicatoren: a. Energiebehoefte van een gebouw (BENG-1) b. Karakteristiek energieverbruik van een gebouw (BENG-2) c. Aandeel hernieuwbare energie (BENG-3) In het geval van BENG-2 wordt bij de berekening van het energieverbruik van het gebouw het warmte-, koude en elektriciteitsgebruik teruggerekend naar het primair energieverbruik. Dit wordt stapsgewijs berekend met een steeds beter rendement van het elektriciteitsnet. Bodemenergie en buitenlucht wordt gerekend als hernieuwbare energie (BENG-3). Luchtwarmtepompen zijn hierdoor een uitkomst.
Warm.Koud.Geregeld.
2
Made with FlippingBook flipbook maker