‘Nu was het in die tijd toegestaan om er, naast je hoofdbaan, een tweede baan - of bedrijf - op na te houden. Zo ontstond in 1949, in de avond- uren overigens, N.V. Assurantiekantoor P. van Steensel dat ook zeer winstgevend zou worden. Tal van verzekeringen van Stad Rotterdam werden via zijn assurantiekantoor verkocht.’ (Aanvulling onze Kees: Dit verzekeringsbedrijf, wat later eigendom werd van Stad Rotterdam Verzekeringen, is met goedvinden van de echt- genote en zoon van Piet <Aria en Kees van Steensel> in 2000 weer teruggekocht in de familie en draait nu onder onze vleugels binnen
het familiebedrijf. Hoe mooi is dat?)
weg zijn de wangen van “onze” Kees rood- gekleurd van het waardevolle gesprek dat een regelrechte walk down memory lane werd. Hij trekt parallellen tussen oom Piet en vader Cor, tussen oom Piet en neef Kees, en uiteindelijk tussen de twee Keessen zelf. Dan wordt hij stil en neemt de muziek de regie over.
hij als kantoorbediende te werken bij een han- delskantoor, maar dat beviel hem niet. Vervol- gens solliciteerde hij in 1929 bij Stad Rotterdam waar hij 49 jaar later als president-directeur met pensioen zou gaan. De verzekeringsbranche paste gewoon goed bij hem. In 1937 opende Stad Rotterdam een vestiging in het Oosten. De toenmalige directie zag potentie in mijn vader die zodoende op zijn 23e naar Apeldoorn ver- trok waar ik op 14 september 1938 het levens- licht zag. Anderhalf jaar daarvóór, op 22 februari 1937, trouwde hij met mijn moeder Aria. In Apeldoorn viel mijn vader met zijn neus in de boter, want op jonge leeftijd werkte hij al graag zo onafhankelijk en zelfstandig mogelijk. Hij werd er districtsinspecteur, iets wat we nu accountmanager zouden noemen.’ Zonder een spoor van opschepperij stelt Kees vast dat zijn vader Piet Stad Rotterdam groot heeft gemaakt; het verhaal van zijn vader is sim- pelweg op feiten gestoeld. De assurantiewereld bestond in de jaren ’40 en ’50 uitsluitend uit jonkheren en baronnen. Ooit solliciteerde Piet zelf naar een functie in de directie van Stad Rotterdam waarvoor hij afgewezen werd. Reden? “Hier is geen plaats voor jongste bedien- den.” Afdruipen met de staart tussen de benen is er voor de jonge ambitieuze en talentvolle Piet echter niet bij. Hij komt uit een Rotterdamse volksbuurt, heeft zijn mondje mee, en, zo benadrukt Kees anno 2024: ‘Hij accepteerde géén verlies. Hij had ook gevoel voor marketing, zo maakte hij eigenhandig de - of eigenlijk zíjn - Fabeltjeskrant, een soort blog avant la lettre, waarin hij op zijn manier zijn mening gaf over het wel en wee in de ver- zekeringswereld. Piet zocht graag de publiciteit op en was in die jaren regelmatig op tv te zien als er iets gebeurde op verzekeringsgebied. Hij zocht graag het randje op en ging heel ver in het beschermen van de belangen van zijn cliënten. Hij verklaarde tussenpersonen heilig. Het werd al met al een groot succes. Zijn grootste talent? Ik denk zijn feilloze intuïtie om pijlsnel mensen en situaties “te lezen”…’
Om de eigenzinnigheid van zijn vader Piet te illustreren, vertelt zoon Kees:
‘Op zijn 65e ging hij doodleuk met pensioen na 49 dienstjaren. Het advies, de wens of de hoop om de 50 vol te maken, sloeg hij achteloos in de wind. Tot zijn 72e bleef hij als commissaris verbonden aan Stad Rotterdam… op 84-jarige leeftijd overleed hij...’
Op de ring van Utrecht verschijnen de eerste bordjes Rotterdam waarna Kees plotseling zegt:
‘Mooi hè, dit bezoek… alsof het zo heeft moeten zijn…’
Het interview zit erop. In de auto op de terug-
228
229
Made with FlippingBook flipbook maker