Van Steensel 60 etappes

1

Op naar het 60-jarig jubileum

In deze rare tijd is het ook wel eens goed om vooruit te kijken naar mooie pijlpalen. In 2023 hebben wij zo’n mooie mijlpaal: dan bestaat ons bedrijf 60 jaar! Om langzaam naar het jubileum toe te groeien, hebben wij interviewer Marco Hendriks aangetrokken om in 60 etappes naar dat jubileum toe te werken.

In die 60 etappes worden klanten, medewerkers, leveranciers en andere aan ons bedrijf verbonden mensen geïnterviewd die ieder hun eigen verhaal vertellen.

Het is niet het verhaal van Van Steensel, maar echt hun eigen verhaal. Ons bedrijf wordt gevormd door bedrijven en mensen gezamenlijk. En de verhalen van die mensen en bedrijven willen wij vertellen.

Uiteindelijk is het de bedoeling dat op het 60-jarig jubileum alle verhalen worden gebundeld in een boek.

Wij hopen dat wij u regelmatig op de website zullen terugvinden om de pareltjes van de hand van Marco te lezen.

Ik kijk ernaar uit om de komende tweeëneenhalf jaar samen met fietsmaat Marco Hendriks de etappes af te leggen en alle verhalen op te halen! Wij houden u op de hoogte.

Kees van Steensel

Marco Hendriks: de reporter tijdens onze etappes

spookrijden.nu

Inhoudsopgave

Voorwoord De Proloog

3

Etappe 31, Particulieren

130-133 134-137 138-141 142-145 146-149 150-153 154-157 158-161 162-165 166-169 170-173 174-177 178-181 182-185 186-189 190-193 194-197

6-9

Etappe 32, Daamen & van Sluis Etappe 33, FC VSA – Leven Etappe 34, FC VSA – Schade Etappe 35, Chris Govers Etappe 36, Lars van den Broek

De etappes Etappe 1, Daka Sport Etappe 2, Borgdorff

6

10-13 14-17 18-21 22-25 26-29 30-33 34-37 38-41 42-45 46-49 50-53 54-57 58-61 62-65 66-69 70-73 74-77 78-81 82-85 86-89

Etappe 37, Adfiz

Etappe 38, Rotterdam Fund Racers

Etappe 3, Kok Watersport

Etappe 39, Gräper Automotive Exclusief B.V.

Etappe 4, Thomas van Nieuwkasteele

Etappe 40, Onze Zaak Etappe 41, Kalkman

Etappe 5, Botsograaf Etappe 6, Hego Reiniging

Etappe 42, Han Meeder Etappe 43, Fam. Pannekoek Etappe 44, A.T.V. Terbregge

Etappe 7, a.s.r.

Etappe 8, Lievaart Vormgeving & Communicatie

Etappe 9, In de stad Etappe 10, Endenburg

Etappe 45, Movea

39

Etappe 46, Sterk Werk

Etappe 47. Paviljoen Malieveld

Etappe 11, ProMobility

Etappe 12, ‘t Delftsche Huys Etappe 13, Mondt Adviesgroep

Etappe 14, Zwijnenburg Etappe 15, Mieke Bolte

Etappe 16, RiSCON

Etappe 17, Breedveld Staal B.V.

Etappe 18, Elmarc

Etappe 19, FC VSA - Bedrijven

Etappe 20, Herasto

Etappe 21, Dominial

90-93 94-97

Etappe 22, Rotterdam Harbour Holding B.V.

Etappe 23, Cooperyacht B.V.

98-101 102-105 106-109 110-113 114-117 118-121 122-125 126-129

Etappe 24, Cior

Etappe 25, Bakkerij van den Berg

Etappe 26, Polytemp Etappe 27, Insver

Etappe 28, Daniëls Openhaarden Etappe 29, FC VSA - De Boekhouding

Etappe 30, Bartec

118

4

5

De proloog

De proloog met Cor van Steensel ”Draaide daar niet alles om? Mensen helpen… klanten helpen”

Het is stil en koel in zijn kamer. Dat vindt hij pret- tig. Net als vroeger, beneden. Dan ging hij graag vissen na een drukke werkdag. Alleen. Op de Rotte. Niks. Eventjes niks. Bij de herinnering aan vroeger begint hij te glim- lachen. Hij betrapt zichzelf erop dat hij de laat- ste tijd steeds meer aan vroeger, aan beneden, denkt. Dat komt natuurlijk door het aanstaande jubileum. Althans aanstaand… het duurt nog twee jaar dat Van Steensel Assurantiën, zíjn Van Steensel Assurantiën, 60 kaarsjes mag uitbla- zen. Maar zijn zoon Kees is er nu al druk mee. Van boven volgt hij alle verrichtingen van zijn zoon die trouwens nog steeds witte koffiekopjes heeft. Wit. Wit! In zijn tijd beneden had hij al ge- zegd dat ze over moesten stappen op blauwe kopjes. Geen gehoor aan gegeven. Onbegrijpe- lijk. Cor loopt naar de boekenkast en haalt er de Plus Assurantie, de nieuwsbrief van Van Steensel, uit. Het is het jubileumnummer 36, verschenen in het najaar van 2013, vijftien jaar na zijn over- lijden. Eerlijk is eerlijk, het was een mooi krantje geworden. Met een mooie tijdslijn op de hoofd- pagina. Duidelijk. Overzichtelijk. Hij had zelf alleen voor een diepere kleur blauw als achter- grond gekozen. Deze kleur blauw was te flets. Dat had Kees moeten zien.

Noorden. Zijn moeder was een lieve zorgzame vrouw. Ze gaf het leven aan drie kinderen. Piet, Suzanne en Cor. Zijn zusje Suze was in een teil kokend heet water gevallen. Ze kwam erbij om. Drie jaar. Werd twee jaar daarna geboren. In 1930. Wat een verdriet moet zijn moeder heb- ben gehad. Er werd beneden nooit veel over gesproken. Boven ook niet trouwens. Recht te- genover de waterstokerij aan de Vletstraat van zijn pa was het verzekeringsavontuur van zijn broer Piet en van Cor begonnen. In 1949. Het leek eeuwen geleden, alsof het gisteren was… mijn hemel… (hier moest hij lachen, want dat was precies waar hij zich sinds 1998 bevond). 1963. Cor van Steensel begint C. van Steensel Jr. Dat was op de Bergweg ja. Althans. Daarheen verhuisde hij in 1966. Wat een carrièremove.

Eigenlijk had hij leraar willen worden, maar zijn gehoor had hem in de steek gelaten. Best be- langrijk als leraar. Hij moest lachen. Op latere leeftijd maakte hij bij gelegenheid gebruik van dit euvel. Altijd handig om iets níet te willen horen… Hij grinnikte terwijl hij op het grote scherm keek wat er beneden gebeurde. Niet veel bijzonders. Zijn zoon Kees was aan het werk. Dat beviel hem. Cor begon automatisch te tekenen als hij zijn zoon zag werken. Poppetjes. Figuurtjes. Mensjes. Met drie handen en achttien vingers. 1988. Kees van Steensel komt in bedrijf Cor kijkt naar het fotootje van Kees in Nieuws- brief 36. Kees houdt zijn kin vast en glimlacht. Niet uitbundig. Maar dat hoort ook niet. “Trots op jubileumeditie” staat er als kop boven. Trots. Trots. Van trots koop je geen brood jongen. Cor had het woord trots nooit hardop uitgesproken. Maar hij was het weldegelijk.

Hij bladert niet door het krantje, maar houdt zijn vinger bij de tijdslijn.

1949. Start bedrijf Piet en later Cor van Steensel aan de Vletstraat Ja. Mooi was dat. Cor zelf was 19 jaar. Zijn jeugd- jaren kan hij zich nog verbazingwekkend goed herinneren. Hun vader Kees was waterstoker. Wat heet! Hij was dé waterstoker van het Oude

De proloog

Rotterdam-Rotterdam | 1963-2023

Start

Prins Pieter Christiaanstraat 61, Rotterdam | Van Steensel Assurantiën Prins Pieter Christiaanstraat 61, Rotterdam | Van Steensel Assurantiën

Finishplaats

Proloogwinnaar Cor van Steensel

6

7

En hij was creatiever dan zoon Kees. Cor teken- de graag. Mooie poppetjes. Kindjes. Dingetjes. Hij maakte nooit normale sneeuwpoppen. Nee. Het waren halve malloten, die sneeuwpoppen van mij hahaha. Kunstwerkjes. Stuk voor stuk. Beneden tekende hij voor óntspanning, hier- boven voor de spanning. Het hield hem scherp en bij de les. Daarom tekende hij boven altijd als hij Kees aan het werk zag. Ja hij was hard geweest voor zijn jongens. Rob werd natuurkundige. Met geweldige cijfers. En Kees? Kees was een sportman met een leeuwenhart. Ooit coachte hij het waterpolo- team van Kees. Bij ZV Rotterdam, toen een bescheiden vereniging. Maar door toedoen van Cor, Arie en Siem werden zij mooi Nederlands Kampioen bij de aspiranten. Hee luister eens, dat word je niet als je die gastjes met zachte handen aanpakt. Daar komen stinkende won- den van. “Jij gaat rechten en economie studeren, je kunt toch niets anders klootzak!” Jazeker. Zo had hij het gezegd. Letterlijk. Keihard. Spartaans, naar voorbeeld van zijn favoriete voetbalploeg. Zijn vrouw was net overleden en hij kon die tent toch zeker niet alleen runnen. Niet op de manier zoals híj vond dat je met klanten moest omgaan. Het gaat niet om geld verdienen. Nee! Je klanten bedienen! Tot het gaatje. Op zijn Rotterdams. Direct. Open. Eerlijk. Vooral eerlijk. Het “warme bakker” gevoel had hij het genoemd. Met gevoel voor drama, natuurlijk, maar íeder- een snapte wat ie ermee bedoeld had. De klant, de klant, de klant. Dat was áltijd de filosofie van zijn bedrijf geweest.

Toen was toen, nu is nu.

Trots?

Trots op zijn bedrijf. Zijn familie. Wie ze waren. Wie ze zíjn. Wat hij niet allemaal had gedaan voor zijn klanten. Hij dreef verzekeringsmaat- schappijen tot wanhoop als hij wíst dat een claim van een klant terecht was. Met de feest- dagen ging hij zelf gevangen snoekbaars langs de klanten rondbrengen. Nu heeft iedereen zijn mond vol over de natuur, over duurzaamheid. Modewoorden zijn het geworden. Ha. Hij kende vroeger íedere plant, íedere boomsoort, íeder levend wezen rondom de Bergse Achterplas bij naam. Zo graag kwam hij in de natuur. De natuur geeft… wild, paling… snoekbaars. Maar de natuur neemt ook. Als de natuur een- maal genomen had, kwam je hier terecht. Hier. Boven dus. 1998 Overlijden Cor van Steensel Bizar. Of ja. Eigenlijk ook weer niet. Cor was in 1997 al eens gewaarschuwd. Zijn eerste hart - aanval. Maar wat te doen na zo’n eerste? Een beetje achter de geraniums zitten? Niets voor hem. Kom eens op. Cor staat op en haalt wat ingelijste familiefoto’s van de vensterbank. De trouwfoto met Edeline, zijn “Edje”. Zo’n lieve vrouw. Ze ging hem in 1973 voor naar boven. 42 Jaar werd ze. Darmkanker. Klote ziekte. Bah. Moesten zijn jongens Kees en Rob het zonder moeder doen. Jaren later ont- moette hij Mieke. Toch nog een mooie tijd ge- had samen. Maar toen kwam die fatale zondag 25 januari 1998. Hij moest op zijn 67e zo nodig nog een rondje hardlopen. Waarom, vraag je je achteraf af, waarom… maar achteraf kijk je een koe… enfin… hij ging na het hardlopen nog even onder de zonnebank liggen om er in slaap te vallen om nooit meer wakker te worden. De toespraak van Kees had hem geraakt. Ze hadden een menig discussie gevoerd op de zaak. Over de kleur van de kopjes koffie bijvoor - beeld. Enfin, Kees refereerde eraan toen Cor naast hem lag. Hij had gelijk gehad hoor, zijn Kees. Hij was inderdaad een eigenwijs stuk vre- ten hahaha. Maar hij hád dan ook vaak gelijk. Eerlijk is eerlijk.

Sinds zijn verhuizing naar boven op 25 januari 1998 hield hij het reilen en zeilen beneden scherp in de gaten. Bijsturen was niet nodig ge- bleken. Ook niet van hogerhand. Zijn zoon Kees had het goed opgepakt. Heel goed. Hij had een verdomd sterk team om zich heen verzameld. Kees vertrouwde zijn mensen. Góede mensen. Hart voor de zaak. De tijden veranderden zien- derogen, dat zag Cor ook wel, maar de kern- waarden.. die moesten intact blijven… dat had Cor gewild en verdomd… dat was Kees ondanks en dankzij alles gelukt.

Ja natuurlijk was hij trots. Dat liet hij in eigen stijl op zijn geheel eigenwijze wijze blijken. Creatief. Slim. Doordacht. Uniek. Als zijn Kees ter ere van zijn moeder aan Alpe d’HuZes deelnam, gaf Cor hem nét dat extra zetje om niet op te geven. En bijvoorbeeld als Kees met trotse tranen over de Botsograaf van zijn vader sprak. En tot slot als Kees iets deed voor de mede- mens. Voor de klant. En dat deed zijn zoon genoeg. Draaide daar niet alles om? Mensen helpen… klanten helpen… simpel toch?

Elf jaar hadden ze samengewerkt, Cor en Kees.

“Pa we hebben het mooi voor elkaar”, was de een na laatste zin van Kees’ toespraak geweest. “Want Pa is Pa, en daar heb je er maar een van.” In de daarna gevallen stilte moest Cor eventjes slikken. Pas toen had hij gezien hoeveel mensen op zijn uitvaart waren afgekomen. Had ie toch wel iets goed gedaan. Hij lachte.

Cor legde het 50 jarig jubileumkrantje terzijde.

8

9

Etappe 1, Daka Sport

Jan-Peter Dankaart, de vooruitdenker van Daka Sport ‘Van familiebedrijf werden we filiaalbedrijf’

Vanaf het moment dat we de deur betreden van DAKA Sport aan de Abraham van Stolkweg vóel je dat het geen toeval is dat een tijdje terug de keuze op DAKA Sport viel om de 60 Etappes van Van Steensel af te trappen. Helaas belet het Covid-19 monster een fysieke omhelzing die de relatie van een krappe zestig jaar tussen DAKA Sport en Van Steensel Assurantiën toch echt verdient. De tijdgeest moet het maar doen met een krampachtige ellenboog in het luchtledige van Jan-Peter (Dankaart) en Kees (van Steensel). Het is van meet af aan duidelijk dat de geest van Peter en Cor, de wijlen vaders en grondleggers van respectievelijk DAKA Sport en Van Steensel Assurantiën, over de schouders van hun zonen meekijkt. Dat werd zo-even buiten al bekrach- tigd door Kees: ‘Hier stond ik in 1998 ook. Twee dagen na het overlijden van mijn vader brandde dit filiaal van DAKA tot aan de grond af. We hebben het weer helemaal in de oorspronkelijke staat kunnen laten opbouwen.’ ‘Dat weet ik nog goed’, overdenkt Jan-Peter even later, ‘maar onze relatie gaat in feite terug naar de Bergweg. Daar begon het feest.’ In de jaren zestig waren DAKA Sport en Van Steensel Assurantiën inderdaad buren aan de Bergweg in het Oude Noorden. We spreken hier dan ook van twee oer-Rotterdamse bedrijven die liever doen dan lullen óver het doen. Het harde werken is er op de Bergweg met de paplepel ingegoten. Kees hierover:

met je vader die zichzelf eindelijk eens dagje vrij had toegestaan. Dat zal een goede twaalf jaar geleden zijn geweest. We waren nog niet vertrokken of hij begon te bellen en dat heeft hij de hele dag door volgehouden. Of de deur goed op slot zat, of de ski’s waren opgepoetst, of er nog zieken waren hahaha.’ ‘Klopt’, beaamt Jan-Peter, ‘een regelrechte con- trolfreak was hij. Niet perse altijd even leuk om mee te werken overigens.’ “De relatie tussen DAKA Sport en Van Steensel gaat in feite terug naar de Bergweg.” Jan-Peter praat vol dankbaarheid en respect over zijn illustere vader Peter Dankaart, een be- grip in het Rotterdamse en ver daarbuiten, maar schuwt de kritische noot niet. Bij de Rotterdam- se handen uit de mouwen hoort immers ook eerlijkheid, en dan bij voorkeur de directe variant ervan. Jan-Peter windt er dan ook geen doekjes om: ‘Er was jarenlang moeilijk mee samen te wer- ken. Overleg kende hij niet of nauwelijks. Hij was zoals gezegd een controlfreak maar dan van het zuinige soort. Het liefst zette hij de bakken en schappen eigenhandig in elkaar hahaha. Die man heeft zó hard gewerkt. Het werd uiteinde- lijk zijn ondergang…’

mat heeft gehad, weet zijn of haar plaats in de pikorde van de tijd: respect voor het verleden, maar de blik op de toekomst. Het is in fases voor mastodonten als Peter Dankaart en Cor van Steensel bepaald niet eenvoudig gebleken om hun visie te verrijken met verse ideeën van de nieuwe generaties. Zowel Peter als Cor stonden bekend als volhardend in hun arbeidsethos – een complimentje kon er jegens beide zonen dan ook niet van af, zo weet Kees: ‘Alleen als je het in hun ogen fout deed, kreeg je dat te horen. Maar die generatie heeft ons wel mentaal sterk en hard gemaakt. En zelf waren ze opgegroeid in de oorlog, dus ze wisten ook niet beter.’ Jan-Peter weet nog goed hoe zeer zijn vader hamerde op klantvriendelijkheid: ‘hij was op jonge leeftijd in Amerika geweest. Daar leerde hij het vak van retailer. Mijn vader was echt een pionier. De servicegerichtheid naar de klanten toe… dat hebben de Amerikanen uitgevonden. Eerlijk is eerlijk.’ Terwijl Jan-Peter en Kees een op zich interessante boom opzetten over de prijskwaliteitverhouding van een paar skischoenen en een autoverzeke- ring, gaan mijn gedachten terug naar afgelopen weekend toen mijn vrouw en ik in de nieuwbak- ken vestiging van DAKA op Rotterdam-Zuid slaagden voor een winterjas en een paar hard- loopschoenen. In de auto op de weg terug keken wij elkaar verbaasd aan over de klant- vriendelijke en deskundige manier waarop wij werden behandeld. Het viel op, zonder dat dit op zou móeten vallen. Toch Jan-Peter?

Etappe 1

Rotterdam-Rotterdam | 17 november 2020

Start

Prins Pieter Christiaanstraat 61, Rotterdam | Van Steensel Assurantiën

Finishplaats

Abraham van Stolkweg 68, Rotterdam | DAKA Sport

‘Je hebt gelijk en ik dank je voor het compliment. We zien onszelf eigenlijk als multisport-specia-

Etappewinnaar Jan-Peter Dankaart

‘Ik kan me nog goed een boottochtje herinneren

Iedere nazaat die het Oude Noorden als baker-

10

11

Kop omhoog, rug recht.’

Rotterdammer zijn is een voorrecht, optimisme een verlangen en moed een keuze.

Ik hoef die stelling niet aan Jan-Peter voor te leggen, want het is alsof hij mijn gedachten kan lezen. Aan de hand van een illustratief voor- beeld blikt hij nog één keer terug op zijn wortels om aan te geven hoe trots hij is op de nalaten- schap van zijn vader, maar evengoed om aan te geven hoe groot zijn behoefte was om het anders te willen doen: ‘In 2015 gingen we van zeven naar twaalf filialen. Mijn vader heeft harde impopulaire maatrege- len moeten nemen om de vijf geannexeerde bedrijven te saneren. Hij kón gewoon niet dele- geren aan mijn zussen Esther, Patricia of aan mij. Ik stond op het punt om het bijltje erbij neer te gooien, zó stug en dominant was hij. Uiteindelijk zijn we er, mede door bemiddeling van mijn moeder, samen uitgekomen. Een half jaar vóór zijn dood had ik de bovenste etage van dit filiaal aangepast, precies op de manier zoals ik dacht dat wij als DAKA de toekomst zouden moeten betreden. Voor het eerst in mijn leven gaf hij, gezeten in zijn rol- stoel, zijn goedkeuring en complimenteerde hij me. Ik zal die dag nooit meer vergeten… ik krijg er nóg tranen in mijn ogen van…’

list en ondanks de grootte van ons concern, we tellen momenteel 17 filialen waarin 650 mensen werkzaam zijn, willen we nog steeds die per- soonlijke benadering geven aan onze klanten. Daarbij gaat het dus uitdrukkelijk níet alleen om de koude verkoop, maar we willen de klant ook een aanvullend servicepakket aanbieden op het gebied van voeding, productkennis, techniek, kleding, digitale monitoring middels een spor- tapp… noem maar op. Dergelijke ideeën zijn voortgekomen uit de besprekingen die ik met mijn MT heb gevoerd.’ In tegenstelling tot zijn vader gelooft Jan-Peter in ondernemerschap 2.0 dat voorschrijft dat híj uiteindelijk de eindbeslissing neemt, maar nooit zonder overleg met zijn vierkoppig manage- mentteam aan wiens oordeel hij veel waarde hecht:

‘We denken graag vooruit en overleggen over zaken als marketing, innovatie, assortiment keuze en expansie waarbij ik een deel van de verantwoordelijkheid ook bij mijn mensen durf neer te leggen. Ik hoef niet perse iedere minuut van de dag, zoals mijn vader, in de winkel te staan. Dat vertrouw ik mijn mensen toe. “Rotterdammer zijn is een voorrecht, opti- misme een verlangen en moed een keuze.”

schoenen te kopen?’

Het bleek een trendbreuk waar het personaal van DAKA Sport juist in dít filiaal aan de Abraham van Stolkweg het meest aan moest wennen, gewoon als zij waren dat voor hun werd gedacht en gehandeld. Jan-Peter hierover: ‘Ik geniet echt van het ondernemerschap. Het overleg met onze mensen, de bepaling van de richting en de strategie, het contact met onze leveranciers en het wederzijds vertrouwen dat ik ervaar. Daar is de relatie met Kees inderdaad een schoolvoorbeeld van. En over school ge- sproken… in de kern is er voor ondernemer- schap natuurlijk geen school. Het moet vooral in je karakter zitten… de durf, de drive, het optimisme… tijdens de eerste golf van de coro- nacrisis heb ik alle filialen persoonlijk bezocht om iedereen een hart onder de riem te steken.

Er valt een stilte die de ruimte verschaft om het bruggetje naar de afsluitende vraag te leggen:

‘Wat mijn grootste geluk is? Als mijn zussen en ik erin slagen om de volgende generatie klaar te stomen voor dit prachtige vak. Mijn dochter is nu twaalf dus zij heeft nog eventjes hahaha…’ Waarmee de trotse ogen van de vooruitdenker Jan-Peter Dankaart nog eventjes weigerden te drogen.

Afgelopen zaterdag had jij mij toch ook niet nodig om een winterjas en een paar hardloop-

12

13

Etappe 2, Borgdorff

Tweelingbroers ‘De klant, niet de provisie!’

Al noopt zijn gezondheidstoestand hem ertoe te fluisteren, toch vóel je het krachtige uitroep- teken als Chris Borgdorff zijn hoofd omhoog richt, ons vol vuur aankijkt en zegt: ‘het draait om de klant, niet om de provisie!’ Het was het antwoord op de vraag wat het assu- rantievak zo mooi maakt. Nee. De vraag ging dieper. De vraag luidde wat Chris Borgdorff Assurantiën nu precies onderscheidde van zijn vakgenoten. Daarmee gaf hij impliciet antwoord op de vraag die later het gesprek aan bod zou komen, namelijk waarom hij zijn portefeuille aan Kees van Steensel toevertrouwde op het moment dat hij en zijn vrouw Rinske hadden be- sloten om afstand van de zaak te doen om meer van het leven te kunnen genieten. Het is duidelijk dat we hier te maken hebben met een man die bezeten is van het vak, een man die op 16 oktober 1949 aan de Parallel- straat in Rotterdam-Overschie als zoon en klein- zoon van een assuradeursfamilie het levenslicht zag. Zodra de naam Overschie valt, verschijnt er een brede glimlach op het gezicht van Chris Borgdorff die mijn herkomst, zijnde Rotterdam- IJsselmonde, innemend (namelijk met een wuivend handgebaar) weglacht. ‘Het oorspronkelijk onafhankelijke dorp Over- schie is gesticht in 929 en is daarmee het oudste stadsdeel van Rotterdam’, klinkt het broos maar fier uit de mond van Chris Borgdorff die vol eerbied spreekt over zijn familiaire wortels en over zijn Overschie dat in 1941 werd gean- nexeerd door grote broer Rotterdam: ‘Als je hier links de straat uitloopt en dan de eerste straat rechts neemt, kom je uit op de Bur- gemeester Bosstraat.

In de muur herinnert een ingemetselde herden- kingstegel nog aan het wethouderschap van mijn opa, Pieter Borgdorff.’ Met de vermaarde grootvader Pieter (volgens de overlevering omschreven als de man met de baard, woonachtig aan het Oranjeplein), begon 92 jaar geleden het wonderlijke avontuur in assurantieland voor de familie Borgdorff. “Chris is echt bezeten van zijn vak, van zijn bedrijf en van zijn klanten.” ‘In 1928 sloot mijn opa zijn eerste inboedelverze- kering af. Dat was voor de paardensmid op de Willem de Zwijgerstraat. De verzekeringspremies inde hij letterlijk deur aan deur, zo vertelde mijn vader mij. Mijn vader werkte vanaf 1934 voor zíjn vader. Toen was mijn vader dertien jaar.’ Chris knikt met zijn hoofd richting de Willem de Zwijgerstraat, de straat waar een vuilnisauto zo- even nog minutenlang mijn doorgang blokkeer- de. Het geeft het dorpse karakter van Overschie aan. Mijn excuses voor de kleine vertraging wer- den echter resoluut weggewuifd door Rinkse Borgdorff, de echtgenote van Chris:

voormalige kapperszaak van Bas van Vliet (zo zullen vele oudere bewoners van Overschie zich nog herinneren) aan de Rodenburgstraat 19B: ‘Morgen worden de rolstoelliften eindelijk aan- gelegd voor Chris, de onderdelen hebben ze vanochtend allemaal gebracht. Dat werd echt tijd…’, verzuchtte zij zojuist bij binnenkomst. Bij haar man Chris werd amper een halfjaar gele- den de ziekte ALS (Amyotrofische Laterale Sclerose, een progressieve zenuw- annex spier- ziekte) geconstateerd en sindsdien gaat het hard achteruit: ‘Op Hemelvaartsdag dit jaar viel ik om. Ik kwam pas bij in de ambulance. In het Sint Fransiscus kon men niets vinden. In het Erasmus wel. ALS dus.’ Bij de pakken neerzitten doen Rinske en Chris sindsdien allerminst. In een soort free style ijs- dans baanden zij zich zo-even een weg tussen de stoelen, tafels en langs de dozen en rollen vol apparatuur en onderdelen voor de rolstoelliften. Chris rustte zijn handen op de schouders van zijn charmant wiegende vrouw die deze mini- polonaise voorzag van een frivool dansje. ‘Ja hoor, we blijven lachen en we blijven ons ding doen…. het is zoals het is’, klonk het dapper uit de mond van Rinske die haar wieg in Friesland wist: ‘Met mijn eerste man heb ik een tijd in Afrika ge- woond. Bij terugkeer in Nederland bleken zijn zakelijke ambities niet te stroken met de mijne. In 1995 leerde ik Chris kennen. We trouwden in 1998 en ik werd bovendien zijn collega. Chris is niet de makkelijkste om mee te werken. Een workaholic. Echt bezeten van zijn vak, van zijn bedrijf, van zijn klanten.

‘Geeft niets. Iedereen is maar druk-druk-druk tegenwoordig. Nergens voor nodig.’

Etappe 2

Rotterdam-Rotterdam | 2 december 2020

Start

Prins Pieter Christiaanstraat 61, Rotterdam | Van Steensel Assurantiën

Finishplaats

Rodenburgstraat 19-21, Rotterdam | Chris Borgdorff

Op haar beurt excuseerde zij zich voor de rom- mel in het voorportaal van het kantoorpand, de

Etappewinnaar Chris Borgdorff

14

15

onverstoorbaar, ‘… en in 1979 overleed mijn va - der. En zo is het feitelijk allemaal ontstaan.’

Hij is heel goed voor mensen, hij wil echt ieder- een helpen. Maar hij is ook ontzettend eigen- wijs, haast op het autistische af, echt waar. Het moet precíes gaan hoe hij het wil. Daarom had hij –tot mij- geen ondersteunend personeel. Maar ik geef hem wel tegengas hoor hahaha. Nu nóg ja, want hij is niet zielig.’

Chris en Rinske leven het leven op hun manier en wensen dat ook in de toekomst, zo goed en kwaad als het kan, voort te zetten. De Valse Triste Opus 44 van Sibelius weet zich immers evengoed aan de omstandigheden aan te pas- sen als Chris en Rinske dat doen. ‘Ik wilde meer van het leven gaan genieten met Rinske. Ik voelde dat ik daaraan toe was. Kees en ik kennen elkaar al een paar jaar. Onze be- drijven zijn, als echte familiebedrijven, bekende kantoren in de regio. Ik had zo links en rechts wat gesprekken gevoerd met wat mensen maar het gevoel ontbrak.

Het was Edwin Bosma van BHB Dullemond die Kees tipte als dé partner om onze portefeuille over te nemen.’ ‘Dat klopt’, vult Kees aan, ‘sinds maart 2019 ben ik in gesprek met Chris en Rinske. Chris is een echt een begrip in assurantieland. Ik bedoel, lid van verdienste van de ADFIZ (de branchevere- niging van onafhankelijk financieel adviseurs, mjh) namens de regio Rotterdam word je na- tuurlijk niet zomaar. Het was een eer dat zijn keuze op mij viel.’ “Kees werkt precies hetzelfde als jij Chris… het lijkt wel je tweelingbroer…” ‘Kees sprak mij al meteen heel goed aan…’, zegt Chris die zijn hoofd naar links wendt om Kees aan te kijken, ‘… toen hij ons kantoor verliet, zei Rinske “hij werkt precies hetzelfde als jij Chris… het lijkt wel je tweelingbroer…”, en ze had gelijk. Want dat weet Kees ook… het moet allemaal om de klant draaien, niet om de provisie…’ ‘Dank je wel Chris… wat mooi om te horen’, zegt Kees die de overname op 15 januari 2020 officieel beklonken zag. Beide partijen weten dan nog niet welk onheil Chris vijf maanden later, op Hemelvaartsdag, zal treffen. Ruim baan voor kippenvel. In de gevallen stilte heft Chris zijn hand om de aandacht te vragen waarmee hij een volgende korte stilte inluidt. We zwijgen en hangen aan Chris’ lippen als hij met een boterzachte lach op fluistertoon laat weten: ‘Mooi dat idee van die 60 Etappes Kees. We zijn dan wel tweelingbroers, ik heb alleen geen race- fiets…’

En daar is ie weer, die glimlach die trots en waar- digheid weerspiegelt. Waardigheid is immuun voor ALS, en de waardigheid van Chris Borgdorff gaat gepaard met een plezierige vorm van eigen- gereidheid. Val hem en Rinske dan ook niet lastig met de inhoudsloze hedendaagse potpourri die gebraakt wordt door radiostations – hun huis- kamer wordt gevuld met de warme klassieke muziek van Jean Sibelius en Edvard Grieg. Als je bekend bent met de Ballade Opus 24 van Grieg, heb je helemaal geen televisie nodig.

En zielig komt Chris inderdaad niet over.

Al weigert zijn lichaam dienst, zijn brein werkt nog volop waardoor zijn herinneringen intact zijn. Ja zijn stem is fragiel, maar zijn ogen spreken voor zich, en diezelfde ogen nemen ons mee naar 1946, het jaar dat zijn vader Toon zijn eigen assurantiekantoor begon: ‘In 1957 overleed mijn opa Pieter en toen is zijn portefeuille overgegaan naar mijn vader. Mijn ouders kregen acht zoons (”ze wilden graag een meisje”) waarvan er vijf in het assurantievak zijn terechtgekomen. In 1968 rolde ik het vak in. Ik kwam van de HBS en wilde studeren. Maar een valpartij van mijn vader gooide roet in het eten: een gecompliceerde beenbreuk hield hem negen maanden in bed. Als oudste zoon, ik was achttien jaar, moest ik hem natuurlijk vervan- gen. Het was een eenmanszaak.’ Er wordt Chris niets gevraagd, hij wordt simpel- weg geacht het werk van zijn vader over te nemen, ongeacht zijn jonge leeftijd. Het kwam nooit in hem op om zijn eigen dromen na te streven. Beslist niet, knikt hij met een oogopslag die continue bivakkeert tussen vriendelijkheid en vastberadenheid. ‘Je nam de verantwoordelijkheid voor het gezin, waaronder je zeven jongere broers Chris. Dat verdient alle respect man…’, zegt Kees die zich voor het eerst in het gesprek mengt. De stilte die valt biedt ruimte voor eerbied die Chris Borgdorff ten volle toekomt. Ga er maar aan staan, op zó’n jonge leeftijd je jeugddromen in- ruilen voor de verantwoordelijkheid voor het gezin.

Ons gelach moet tot ver buiten zijn Overschie te horen zijn geweest.

‘In 1975 werd ik mede-eigenaar…’, vervolgt Chris

16

17

Etappe 3, Kok Watersport

De koers van Henk Kok ‘Je kunt de richting van de wind niet veranderen, wel de stand van je zeilen…’

Een paradijs voor iedere watersporter. Zo om- schrijft Kok Watersport zichzelf op de eigen website. Nee deze uitspraak heeft niets van doen met de welbekende “wij van WC eend” slogan, want één wandeling langs alle schappen van Kok Watersport, met 2.000 m2 behorend tot de top 3 van Nederland, aan de Sydneystraat 72 op in - dustriegebied Spaanse Polder leert de bezoeker dat hij/zij zich daadwerkelijk in het watersport- paradijs waant. Het wonderlijke verhaal van Kok Watersport begint in 1974 als grondlegger Frans Kok, vader van de huidige directeur/eigenaar Henk, beseft dat hij niet geknipt is voor het docentenvak. Zoon Henk hierover: ‘Dat was geen gelukkige keuze nee. Van de klas maakte hij een soort militaire academie hahaha. Hij was heel streng en veel te rechtlijnig om als docent carrière te maken. Privé was hij al zeiler dus besloot hij bij Elferink, een bescheiden watersportwinkeltje, te gaan werken. Al snel kreeg hij er jeuk. Hij wist zeker dat hij het zelf beter kon. En zodoende begon hij in 1974 met mijn moeder KOK Watersport aan de Berg- weg. De buren waren onder meer DAKA Sport en Van Steensel Assurantiën.’ In de overzichtelijke jaren zeventig is het in het Oude Noorden niet meer dan logisch dat Frans Kok contact zoekt met Cor van Steensel inzake het verzekeringspakket. Hun beider rechtlijnig- heid en eigenzinnigheid zit een langdurige relatie niet in de weg en zodoende treffen hun zonen Henk en Kees elkaar 46 jaar later in het paradijs voor de watersporter.

‘Ik ben van 1970 dus ik heb weinig herin- neringen aan die begintijd. Ik weet nog dat we zo’n ouwe Regenboog hadden. Jaren daarna volgden nog vele boten. Daar kwam nog een traumatische ervaring bíj (“stelde niet veel voor hoor, de boot liep vast, we maakten water en mijn moeder moest met twee kinderen van boord af”). Het zorgde ervoor dat mijn moeder angst kreeg om nog te varen.’ Ook Kees, zelf een fervent zeiler, kent dit feno- meen en vertelt over de angstige momenten die hij met zijn gezin beleefde op de woelige wate- ren van Denemarken. Sindsdien zijn Kees’ kinderen zeil-af. Al met al bleek voor de familie Kok dat de combinatie van zelf zeilen en het run- nen van een winkel lastig. Iedere keer kwamen er zeilers naar vader Frans toe. “Frans, kan je hier effe naar kijken. Frans, kan je dat en dat meenemen…” het was geen doen.’ ‘Bovendien kost zeilen veel geld. In 1985 ver- huisden we van de Bergweg naar de Straatweg. De inventaris van de winkel en de spectaculaire moderne inrichting van de winkel en van de woning erbóven door een architect waren na- tuurlijk serieuze investeringen.’ Henk komt niets aan moederliefde tekort. Hij omschrijft zijn alter ego tijdens zijn puberjaren als het stereotype “yuppie”. Hij tennist, skiet en zeilt: ‘Je ging van een Optimist naar een Lazer, naar een Keltje. Na het VWO heb ik geen specifieke opleiding gehad. Ik ben in het vak gerold. In 1987 overleed een vriend van me, dat hakte erin. En ik kreeg toxoplasmose, een ziekte die zo’n anderhalf jaar geduurd heeft. Ik bleek eigenlijk helemaal geen studententype te zijn.

Op last van mijn ouders ging ik naar het Luzac College om mijn laatste twee jaar VWO in één jaar af te ronden. Dat resulteerde uiteindelijk in een paar deelcertificaten. Ik had echt nergens meer zin in. “Dan maar werken”, dacht ik. Zo is het balletje gaan rollen.’ Henk doet alle klusjes in de winkel waar zijn va- der een hekel aan heeft, zo laat hij nu royaal la- chend weten. Als Manusje van Alles pakt hij in en uit, ontvangt hij klanten, doet de verkoop, verricht installatiewerk en vindt hij zichzelf, al kijkend en luisterend, uit als autodidact. Hij werkt vooral klantgerichter dan zijn vader en ook Kees omschrijft Henk als toegankelijker dan vader Frans. “Mijn ouders waren echt doeners. Ik ben meer een denker. Een denkende doener.” ‘Ik heb respect voor mijn vader en moeder. Hoe zíj in die tijd de zaak zijn begonnen…ik had het nooit gekund. Uit goedbedoelde zuinigheid deden zij vrijwel alles zelf. Ik delegeer en leg daarmee een stuk vertrouwen en verantwoordelijkheid bij mijn mensen neer. Mijn ouders waren echt doeners. Ik ben meer een denker. Een denkende doener.’ Frans denkt meer op artikelniveau, Henk kijkt meer naar de relatie tot de leverancier en het proces.

Etappe 3

Rotterdam-Rotterdam | 17 december 2020

Start

Prins Pieter Christiaanstraat 61, Rotterdam | Van Steensel Assurantiën

Finishplaats

Sydneystraat 72, Rotterdam | Kok Waterport

Etappewinnaar Henk Kok

18

19

als zij elkaar als kinderen om beurten aanvullen:

In de vestiging aan de Straatweg verschillen va- der en zoon qua toekomststrategie van mening. Frans geniet van de prachtige woonhuis boven de winkel, Henk heeft echter serieuze groeiplan- nen met de winkel en de ruimte aan de Straat- weg is beperkt. Bovendien klagen de buren van de drukte die het succes met zich meebrengt. De spanningen lopen zo ver op dat het Henk doet besluiten om de winkel de rug toe te keren. Een terugkeer korte tijd later koppelt de dan 30 jarige Henk, we schrijven 2000, aan de nood- zakelijke verhuizing naar de huidige locatie aan de Sydneystraat en zo geschiedde. Henk creëert letterlijk tijd en ruimte voor een nieuwe koers. Op de Spaanse Polder kiest hij voor bereikbaarheid en optimalisering van de

voorraden. Automatisering moet aan de basis moet staan van de webshop van Kok Water- sport. De webshop zal een sleutelrol moeten gaan spelen náást de fysieke winkel. Door con- cullega’s wordt de revolutionair denkende Henk voor gek verklaard en ook vader Frans heeft er een hard hoofd in. Maar Henk wil de spreek- woordelijke boot niet missen en voelt de tijd- geest haarfijn aan. Zijn introverte (hij noemt het zelf afstandelijke) karakter stelt hem in staat als een manager met een helicopterview analytisch te denken. Daar staat tegenover dat hij niet erg bedreven is in het sluiten van compromissen (“ik moet ervoor waken te Rotterdams te hande- len”).

Hoe kan het bestaan dat zoveel talenten zich in één man verenigen op technisch, financieel, bedrijfsmanagement-, IT- en technisch vlak, zonder ook maar één specifiek diploma op zak te hebben? Rotterdamser dan Henks antwoord kan het niet klinken:

Henk: ‘Voor de een betekent het lekker buiten bezig zijn met een kwastje en een blikje thinner.’

Kees: ‘Voor de ander is het je wedstrijdboot te water laten.’

‘Gewoon hard werken joh.’

Henk: ‘Je hebt wedstrijdzeilers, plezierzeilers, speedbootvaarders, motorbootvaarders… ze gooien een hengeltje uit, ze zwemmen, duiken, rusten uit, picknicken…’ Kees (meer en meer als kapitein Haddock): ‘Ik ben langs de Rotte opgegroeid. Ik weet niet be- ter.’ Henk (meer en meer als Popeye): ‘Vroeger noemden ze polyester bootjes Tupperwear- bootjes. Het moest van staal zijn, anders telde je niet mee.’ “Het is de vrijheid, dát is de ultieme magie van het water.” Kapitein Haddock: ‘Klopt. We deden ooit mee aan een 24 Uurs Zeilrace in Mijnsheerenland. Riepen we tegen een schip van zeeverkenners Bakboord! Weet je wat ze terugriepen? Staal! Hahaha…’

Benieuwd zijn Kees en ik of vader Frans eigenlijk ooit toegegeven dat zijn zoon een juiste keuze had gemaakt? ‘Mooi verhaal. Het volgende gebeurde. Met een extern aangetrokken IT-student bracht ik alle bedrijfsprocessen in kaart. Maar de test verliep desastreus, dus mijn vader was er als de kippen bij om mij te wijzen op mijn ongelijk. Toen zijn we alles gaan herzien. We hadden een fout ge- maakt in het voorraadbeheer, schreven een nieuw algoritme uit en toen lukte het. Eindelijk kwam het hoge woord er schoorvoetend uit bij mijn vader. “Het werkt best redelijk”, zo ver- woordde hij het letterlijk hahaha.’ Ook Cor van Steensel stond niet te boek als complimenteus. 46 Jaar later werken Henk en Kees nog altijd nauw samen. Henk omschrijft Kees’ organisatie als een warm bad, Kees neemt de complimenten glunderend in ontvangst. Beide zonen zijn stilzwijgend dankbaar dat de huidige tijd het toestaat dat wederzijds respect gewoon geuit mag worden.

Wat is dan de basis van het huidige succes?

Dan wordt het tijd om het gesprek over een andere boeg te gooien. Het roer moet om!

Popeye: ‘Ik heb nog gezeild met een maatje van Spanje naar Amerika.’

Want, met alle respect, praten over de ontwik- keling van de fysieke winkel én de webshop is leuk, de invloed van de coronacrisis onvermijde- lijk, de grootte van het huidige watersportpara- dijs beslist interessant, maar praten over de watersport zélf laat toch het avontuurlijke piratenhart van iedere watersporter sneller kloppen.

In de rol van de watertandende Ketelbinkie vraag ik de waterratten om de passie voor watersport niet anekdotisch maar in één zin te omschrijven. Popeye en Kapitein Haddock keken elkaar met een oever-brede glimlach aan toen zij vrijwel gelijktijdig vaststelden:

‘Het is de vrijheid, dát is de ultieme magie van het water.’

Wat is toch de charme van de watersport? De ogen van Henk en Kees glimmen eendrachtig

20

21

Etappe 4, Thomas van Nieuwkasteele

Thomas, de ongewoon gewone vraagbaak van Van Steensel ‘De geschiedenis van een mens is zijn karakter. ’ Johann Wolfgang von Goethe

Niets is wat het lijkt.

naam, stammend uit de tijd van Napoleon. Iedereen moest toen een achternaam krijgen. Eén van mijn voorvaderen moet koetsier zijn ge- weest bij een nieuw kasteel. Vandaar dus.’ Ongewoon gewoon. Dat zijn mensen bij wie niets is wat het lijkt. Thomas van Nieuwkasteele is er een prototype van. Hij gaat verder: ‘Mijn moeder is van Britse komaf. Zij leerde mijn vader, een echte Rotterdammer, kennen tijdens een zomervakantie aan het Meer van Genève. Dit jaar zij ze vijftig jaar getrouwd.’ “Ongewoon gewoon. Dat zijn mensen bij wie niets is wat het lijkt. Thomas van Nieuwkasteele is er een prototype van.” Thomas van Nieuwkasteele is dus half Brits. Hij zegt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Zoals u en ik een halfje wit bestellen bij de bakker. ‘Mijn vader werkte net als mijn opa in de haven. Kisten fruit sjouwen. Maar hij wilde varen. Hij behoorde tot de laatste crew van de cruise- schepen van de Holland-Amerikalijn. Hij deed er van alles. Later was hij kok op een kustvaarder. Maar mijn opa in Engeland wilde perse dat hij een stabiele baan zou hebben als hij zijn

dochter wilde trouwen. Zeemannen waren armoedzaaiers, zo vond hij. Daarop solliciteerde mijn vader op een vacature van Victoria Vesta. Dat was begin jaren zeventig. De eerste twee jaar heeft hij nog deur aan deur geld geïn- casseerd. Zo’n carrière dus.’ Een echt talent op school noemt Thomas zich- zelf niet. ‘Geen interesse’, zo laat hij nuchter weten. Voor het eerst mengt Kees zich in het gesprek: ‘Daar blijf ik me ook over verbazen, als je ziet wat een verzekerings-nerd Thomas nu is. Hij is echt de vraagbaak van Van Steensel. Zelfs ik consulteer Thomas regelmatig. In ons vak- gebied ken ik inhoudelijk eigenlijk geen betere.’ Het zal je maar gezegd worden. Thomas rea- geert innemend en bescheiden. Hij staat zich- zelf slechts een klein reepje trots toe. Er valt een stilte waarin ik ruimte maak voor een blik- semsnelle reflectie: de wereld heeft een ernstig tekort aan integere, geduldige, serieuze, vak- kundige en bescheiden mensen als Thomas van Nieuwkasteele. En het gaat verder: ‘Ik ging dus van de HAVO naar de MAVO. Mijn buitenlandse talen waren hopeloos. Maar ik wil- de tóen al doen wat mijn vader deed… de ver- zekeringen in dus… en zodoende haa….’ ‘Sorry ik ga je onderbreken Thomas, maar wat ís dat toch in hemelsnaam met jullie? Ik hoorde dat al meermaals van Kees zelf, die passie voor assurantiën, maar ook van Chris Borgdorff in de tweede etappe…, hij wilde ook niets liever dan zijn vader opvolgen.’

Op de trap in de hal van Van Steensel Assurantiën legt fotograaf Peter Dane zijn collega Thomas vast. Thomas heeft op dat moment voor mij nog geen achternaam. Thomas is Thomas. Hij is keurig maar bepaald niet opvallend gekleed, hij glimlacht voor de foto maar niet uitbundig. Maar niets is wat het lijkt. In de kamer van Kees drinken we koffie en stelt Thomas zich keurig voor als Thomas, geboren 28 mei 1982 te Schiedam. Niets bijzonders. Thomas, Kees en ik zijn het eens over het weer. Dat is pet. En Kees heeft nog hinder van zijn schouder. Het is amper drie weken na zijn ope- ratie, dus nog altijd niets nieuws onder de zon die vandaag, we schrijven vrijdag 15 januari 2021, om 8:42u, weliswaar achter de wolken maar toch, opkwam. Zoals het wolkendek de zonneschijn deze ochtend camoufleerde, zo versluiert Thomas’ doodgewone voorkomen zijn zijn, zo wordt gaandeweg het gesprek duidelijk. Het is even prikken, het is schuren, het is plagen, het is wen- nen, het is ontwennen. De eerste openbaring volgt al snel als Thomas weldegelijk een achter- naam blijkt te hebben: ‘Van Nieuwkasteele. Met dubbel e. Zonder n.’ ‘Weer eens wat anders dan Van Nieuwkerk’, ant- woord ik, een voorschot nemend op de Klassieker van aanstaande zondag, al lijkt Thomas mij niet direct een type die de Hofpleinfontein induikt als Feyenoords nieuwe spits Pratto in de laatste minuut voor de winnende treffer tekent. ‘Wat bijzonder. Vlaams?’

Etappe 4

Rotterdam-Rotterdam | 15 januari 2021

Start

Prins Pieter Christiaanstraat 61, Rotterdam | Van Steensel Assurantiën Prins Pieter Christiaanstraat 61, Rotterdam | Van Steensel Assurantiën

Finishplaats

Etappewinnaar Thomas van Nieuwkasteele

‘Nee. Van Nieuwkasteele is een oud-Hollandse

‘Mensen helpen. Dát is verzekeren in de kern.’

22

23

Hoogtijd voor een eerste serieuze speldenprik:‘

Goed. Recapitulerend is de man die op ander- halve meter van mij zit dus de half-Britse verzekerings-nerd, de vakidioot, de vraagbaak van Van Steensel, de Bachelor of Arts-to-be Thomas van Nieuwkasteele, afstammeling van een koetsier die in de tijd van Napoleon Bonaparte op zoek was naar een nieuw kasteel. En alsof het allemaal nog niet genoeg is, laat Thomas ook nog eens weten dat hij in zijn vrije tijd graag strategische bordspellen speelt. Wat dat inhoudt? Met vrienden een weekend lang het Ardennenoffensief naspelen. ‘Maar we drinken er ook een biertje bij hoor’, voegt hij knipogend toe.

vormen van respect bedoeld) vakidioot die beschikt over alle denkbare papieren en diplo- ma’s en die bovendien intern en extern bekend staat als dé vraagbaak. Kees noemt hem een verzekeringsorakel, ik noem hem een wonder- kind. En aangezien volgens Goethe de geschie- denis van een mens zijn karakter is, geeft ons wonderkind ook nog eens karakterologisch blijk van trouw en empathie als hij zijn leven met zijn wederhelft Else-Marijn en hun zoontje Valentijn beschrijft: ‘Ik leerde Else-Marijn bijna veertien jaar geleden kennen. Zij zei al meteen last te hebben van een stoornis in het evenwichtsorgaan die aanvanke- lijk moeilijk te diagnosticeren bleek voor artsen, met alle gevolgen van dien met betrekking tot arbeidsongeschiktheidsverklaringen en derge- lijke. Maar het was liefde op het eerste gezicht dus ik ondersteunde haar vanaf dag één in die strijd. Na jarenlang knokken en zoeken hadden we eindelijk een arts in het Erasmus gevonden die haar stoornis officieel diagnosticeerde. Na aanleiding van die diagnose, kon het juiste revalidatietraject worden gestart, waardoor Else-Marijn zo goed als volledig is hersteld Dat is al met al niet eenvoudig geweest. ’

De geschiedenis van een mens is zijn karakter – een uur geleden stond een andere Thomas te modelleren voor de lens van Peter Dane dan de Thomas die we inmiddels hebben mogen leren kennen. Thomas haalt zijn neus op voor de tand des tijds, doet niet mee aan modegrillen en laat zich niet beïnvloeden door nieuwerwetse inhoudsloze nietszeggende uiterlijkheden. Thomas van Nieuwkasteele heeft die heilloze flauwekul niet nodig, what you see is what you get, en precies als ik dat alles heb vastgesteld tikt Kees beleefd met zijn kopje op zijn schotel- tje: ‘En ik heb nog een nieuwtje. Dit weet, buiten Thomas zelf, nog helemaal niemand, maar ik ben er heel trots op dat ik kan mededelen dat ik Thomas per 1 januari 2021 benoemd heb tot adjunct-directeur van Van Steensel Assuranti- ën…’ En Thomas van Nieuwkasteele zou Thomas van Nieuwkasteele niet zijn als hij niet bescheiden zou glimlachen, niet beleefd zou bedanken voor het gesprek omdat ondertussen een klant zijn hulp verwachtte en voor de ongewoon gewone Thomas is niets belangrijker dan dat.

Mijn wijlen vader heeft ook een carrière van 42 jaar in de verzekeringen gehad. Bij de RVS. Maar geen haar op het hoofd van mijn broer of van mij om de verzekeringen in te gaan… met alle respect…’ Al is het mij menens, Kees en Thomas kunnen lachen om de anekdotes-in-één-minuut van mijn puberleven (bier-sigaretten-rockbandjes- cafés-slechtbetaaldeoptredens) dat zich met van alles bezighield, behalve met verzekeringen. ‘Mijn moeder had kanker in die tijd, dus de onze- kerheid en angst waren voor mij motivatiebron- nen om voor dit vak te kiezen. Zo’n ziekte geeft toch een andere mindset, het doet wat met je verantwoordelijkheidsgevoel…’ ‘…het lijkt haast op mijn verhaal’, vult Kees aan, ‘mijn moeder was ook ernstig ziek toen ik puber was, alleen heeft zij het niet overleefd helaas. Zo’n tragedie vormt je wel. Als puber en vanzelf- sprekend later als mens.’ Hierdoor komt de carrière van Thomas op jonge leeftijd onbedoeld in een stroomversnelling te- recht, niet in de laatste plaats door toedoen van zijn vader: ‘Hij gaf les aan medewerkers maar ook aan de kinderen van de assurantiekantoren waar hij als accountmanager van De Goudse langskwam. Toen ik op de Meao zat heeft hij mij in het eerste jaar ook thuis les gegeven. Op mijn zeventiende, dat was in 1999, had ik daardoor al mijn Assurantie-B gehaald. Ik was een van de jongste die dat examen deed. Een jaar later kwam ik al parttime te werken bij Verzekeringsbeheer in Rotterdam. Ik was op jonge leeftijd al heel serieus en heel volwassen. Al was ik gek op verzekeringen, ik wilde eigenlijk nóg liever geschiedenis studeren, maar dat ging niet. Maar dat gemis haal ik nu in. Aan de Open University van Milton Keynes. Ik heb al vier van de zes modules gehaald. Nog twee en dan ben ik Bachelor of Arts.’

Kees speelt er direct op in:

‘Ik geef Thomas inderdaad alle ruimte voor die studie. Kijk, wij zijn een familiebedrijf en vinden het belangrijk dat mensen zich persoonlijk kun- nen ontplooien en ontwikkelen, ook al heeft dat in Thomas’ geval inderdaad geen directe raak- vlakken met onze verzekeringswerkzaam- heden.’

“Thomas is de vraagbaak van Van Steensel.”

‘En jullie zoontje? Valentijn?’

Gelukkig maar, want die bewuste klant van vrijdagochtend 15 januari 2021 was ik zelf.

‘Hij is bijna vier jaar. Het is nog niet officieel vast - gesteld, dat kan op deze leeftijd niet, maar het vermoeden bestaat dat hij hoogbegaafd is. Twee ervaringsdeskundigen hebben afgelopen zomer ons vermoeden bevestigd. Zij vermoeden dat Valentijn cognitief 6 tot 8 jaar is. Aangezien hij emotioneel wel zijn werkelijke leeftijd is, geeft dit wel een behoorlijke uitdaging.’

Het is voor Thomas een geruststellende gedachte dat hij weldegelijk op universitair denk- en leer- niveau mee kan en omschrijft dit gegeven als een overwinning op zichzelf. Het zegt iets over zijn discipline en toewijding. Gaandeweg zijn leven weet hij steeds gerichter wat hij wil. Thomas is een gevoelsmens en het gevoel is in 2005 als hij solliciteert bij Van Steensel meteen goed. Ja, het is zeker de aangename en ongedwongen werksfeer, maar doorslaggevend voor Thomas is toch vooral de pertinente wil om dienstver- lenend voor de klant te mogen werken.

‘En waaruit blijkt zijn hoogbegaafdheid?’

‘Onlangs gingen we naar Blijdorp. Vroeg hij me “papa, waar zijn ze nou gebleven?”. Ik vroeg hem wie of wat hij bedoelde. “Die babyijsbeertjes”, antwoordde hij. Ik stond perplex. Die babyijs- beertjes had hij inderdaad gezien in Blijdorp… toen was hij anderhalf…’

Onder de vleugels van Kees ontwikkelt Thomas zich binnen vijftien jaar tijd als een (met álle

24

25

Etappe 5, Botsograaf

De Botsograaf ‘De Botsograaf is een eerbetoon aan mijn vader Cor’

Afspraak met De Botsograaf. Het stond er echt. In de digitale agenda. Ik had geen idee. Botsograaf is een fantastisch woord. Als we er oog en oor voor hebben, kan taal één groot feest van het leven maken... ‘Karel. Karel Dirkzwager, aangenaam. Dus jij had nog nooit van onze Botsograaf gehoord?’, vraagt Karel als hij zich met een ellenboog in het lucht- ledige aan me voorstelt. Het aantal Lee Towersen is in het Coronatijdperk niet meer te tellen. ‘Marco. Marco Hendriks, aangenaam. Ik dacht eerlijk gezegd dat ú de Botsograaf was. Dat de Botsograaf dus een persoon was. Geen ding. Ik weet inmiddels beter.’ Vlak vóór deze kennismaking werd Karel door fotograaf Peter Dane onder de spreekwoor- de-lijke loep genomen, zodat Kees mij de Botsograaf kon introduceren: ‘De Botsograaf is feitelijk het kindje van mijn vader. In 1963 richtte hij Van Steensel Assu- rantiën op. Niet lang na de oprichting kwam hij met deze uitvinding… de Botsograaf… wacht eventjes…’ Uit een zilvergrijs koffertje pakte Kees een plastic plaatje van circa 12 bij 8 centimeter met diverse uitsparingen, groot, klein, rond, recht- hoekig, achthoekig. Aanhangwagen. Vrachtauto. Tram. Metro. Bus. Auto. Voetganger. Verkeers- heuvel. Haaientanden. Verkeersbord. Eén zijkant verbeeldde een liniaal op schaalgrootte, een andere zijde kon de breedte van een rijstrook, te- vens op schaalgrootte, worden uitgemeten. Op een wit val papier tekende Kees met de Botsograaf een verkeerssituatie. Pas toen viel het kwartje.

‘Alsjeblieft! De Botsograaf! Het is dus een teken- hulpmiddel voor verkeersgebruikers na een aanrijding. Mijn vader werd een beetje kriebelig van al die nauwelijks de identificeren tekeninge - tjes op al die schadeformulieren. En dus be- dacht hij de Botsograaf. Te gebruiken bij íeder verkeersincident.’

melkman door oud-Rotterdammers werd ge- noemd.

Toch kenden Cor en Karel elkaar niet persoon- lijk. Het contact tussen Kees en Karel ontstond zo’n dikke tien jaar geleden. Karel Dirkzwager hierover: ‘Mijn zoon Tim had surfles met Tom, de zoon van Kees. Wij stonden op de steiger van de surf- school aan de Zevenhuizerplas zo een beetje te praten over onze whereabouts. Ik vertelde Kees dat ik een verleden had in de grafische indus - trie, 20 jaar een reclamebureau had gehad en me nu bezighield met promotionele acties.. Van het een kwam het ander.’ We missen nog een stukje van de puzzel. De stap van de Botsograaf van de paard en wagen van aartsvader Cor uit 1963 tot aan de steiger van de surfschool Eurofuncenter aan de Zeven- huizerplas in 2007 is te groot. Kees leest de verbazing in mijn ogen en verklaart: ‘In 2003 verhuisden we naar onze huidige loca- tie aan de Prins Pieter Christiaanstraat. Als eer- betoon aan mijn vader vond ik de Botsograaf een leuke gadget om aan klanten te geven. Dus een soort her-lancering. Al snel bleek enorm veel vraag naar de Botsograaf vanuit de verze- keringsbranche, de schadebranche en de auto- mobielindustrie. Het werd een hit. Tussen 2003 en 2006 verkochten we 400.000 Botsografen. Van A naar Beter was een van onze grootste klanten. We hadden natuurlijk meteen de rech- ten op de mal vastgelegd, want iedereen wilde hem hebben. In hun eigen kleur, met hun eigen logo erop. We ontwierpen een kartonnen mapje waar de Botsograaf ingevouwen werd, dus schafte ik een kleurenprinter aan.

‘Briljant. Gewoon briljant.’

Pas toen kon ik de naam Botsograaf verklaren – het was een taalkundige vondst van jewelste geweest van Cor van Steensel die de woorden Botsing en Spirograaf (het instrument voor jong en oud om geometrische patronen te tekenen) tot één had gesmeed. Op dat moment betrad Karel Dirkzwager de kamer van Kees en maakte de verleden tijd plaats voor de tegenwoordige tijd. ‘Als de Botsograaf het feitelijke kindje van Cor van Steensel is, zijn Karel en Kees dus eigenlijk broers’, val ik met de grappende deur in huis. ‘Ten eerste is u jij’, antwoordt Karel, ‘ik mag dan 77 jaar zijn, maar ben nog altijd zo fit als wat. Maar ik zie dat jullie al aardig op weg zijn haha- haha…’ Pas dan zien Kees en ik dat we als twee tien- jarige buurjongens een regelrechte bende van zijn kamer hebben gemaakt. De Botsograaf ligt in tientallen uitvoeringen over het bureaublad uiteen gespreid. Het alleroudste exemplaar, de moeder aller Botsografen, het legendarische prototype, spant met zijn veertig centimeter breedte en zijn dertig centimeter hoogte de majestueuze kroon: het bevat namelijk een uit- sparing voor een paard en wagen en voor een mechanische hond, zoals de driewieler van de

Etappe 5

Rotterdam-Rotterdam | 1 maart 2021

Start

Prins Pieter Christiaanstraat 61, Rotterdam | Van Steensel Assurantiën

Finishplaats

Ismenestraat 52 | Botsograaf Crashograph

Etappewinnaar Karel Dirkzwager

26

27

Page 1 Page 2-3 Page 4-5 Page 6-7 Page 8-9 Page 10-11 Page 12-13 Page 14-15 Page 16-17 Page 18-19 Page 20-21 Page 22-23 Page 24-25 Page 26-27 Page 28-29 Page 30-31 Page 32-33 Page 34-35 Page 36-37 Page 38-39 Page 40-41 Page 42-43 Page 44-45 Page 46-47 Page 48-49 Page 50-51 Page 52-53 Page 54-55 Page 56-57 Page 58-59 Page 60-61 Page 62-63 Page 64-65 Page 66-67 Page 68-69 Page 70-71 Page 72-73 Page 74-75 Page 76-77 Page 78-79 Page 80-81 Page 82-83 Page 84-85 Page 86-87 Page 88-89 Page 90-91 Page 92-93 Page 94-95 Page 96-97 Page 98-99 Page 100-101 Page 102-103 Page 104-105 Page 106-107 Page 108-109 Page 110-111 Page 112-113 Page 114-115 Page 116-117 Page 118-119 Page 120-121 Page 122-123 Page 124-125 Page 126-127 Page 128-129 Page 130-131 Page 132-133 Page 134-135 Page 136-137 Page 138-139 Page 140-141 Page 142-143 Page 144-145 Page 146-147 Page 148-149 Page 150-151 Page 152-153 Page 154-155 Page 156-157 Page 158-159 Page 160-161 Page 162-163 Page 164-165 Page 166-167 Page 168-169 Page 170-171 Page 172-173 Page 174-175 Page 176-177 Page 178-179 Page 180-181 Page 182-183 Page 184-185 Page 186-187 Page 188-189 Page 190-191 Page 192-193 Page 194-195 Page 196-197

Made with FlippingBook flipbook maker