Van Steensel 60 etappes

In 2015 kregen we te horen dat we de helft van het complex moesten inleveren. Ik heb mij de laatste acht jaar beziggehouden met het onderhouden van alle contacten met de gemeente, Rijkswaterstaat, het Hoogheemraad- schap, allerlei wijkverenigingen, noem maar op. Beroepsmatig ben ik altijd landmeter voor de gemeente geweest, dus ik was namens de vereniging wel de aangewezen persoon om deze rol op me te nemen.’ In iets mindere (lees: vooral kortere) mate geldt hetzelfde voor zijn zus Gerda: ‘Dit is alweer de derde “tuin” van mijn man en mij. Ons eerste huisje bevond zich in Kralingen, daar hebben we tien jaar gezeten. Vervolgens zijn we twintig jaar lid geweest van de Volkstuinvereniging Nooit Gedacht, ook in Kralingen. In 2020 wees Theo ons erop dat hier een huisje vrijkwam. En nooit spijt van gehad. Heerlijk die vrijheid en die ge- moedelijkheid. Wij wonen zeshoog in Ommoord, maar ik was van kinds af aan al een tuin gewend. Theo en ik komen oorspronkelijk van Zuid, we zijn opgegroeid aan de Leppedijk in Hordijkerveld.’ Bij de Leppedijk maakt mijn hart een vreugde- dansje, want schrijver dezes bracht zijn jeugd driehoog door aan de Kerstendijk, op een steen- worpafstand van de Leppedijk. Toch voelde ik nooit de behoefte om lid de worden van een volkstuinvereniging en dus gooi ik mijn ope- ningsvraag “waarom zou je een huisje middenin de stad willen hebben?” voor een tweede keer op tafel. Gerda en Theo lachen: ‘kom, maken we een rondje!’

Toen de vereniging een penningmeester zocht, heb ik na wat wikken en wegen besloten die post te vervullen. Het houdt me lekker bezig, In augustus begin ik aan een cursus e-boekhou- ding… daar heb ik nú al zin in!’ Een op zijn knieën zittende bewoner zit met zijn handen te wroeten in de aarde van zijn tuin. Zijn gekromde rug zegt Gerda en Theo gedag. Zijn vrouw lakt een deurpost. Donkerbruin. Haar pen- seel danst elegant over het hout. Haar haar houdt ze bijeen met een rode boerenzakdoek. We zijn bij Gerda’s huisje aanbeland. Haar echtgenoot Leo groet ons vriendelijk en laat ons trots hun zeer verzorgde tuin zien. De wat wantrouwende wenk- brauwen van Gerda zijn met de noorderzon ver- trokken, die van mij trouwens ook: “Dit is de samenleving die je wilt hebben.” ‘Wij verbouwen hier onze eigen aardappelen, andijvie, sperzieboontjes, aardbeien, komkommer, selderie, uien, peren, pruimen, vijgen. Heerlijk toch! Wil je het binnen ook zien?’ Kees en ik durfden het bijna niet te vragen. Het huisje heeft alles wat een mens in het leven nodig heeft: reinheid, geborgenheid, veiligheid, gezel- ligheid. In de voortuin staan de scooters van Leo en Gerda, om vanuit Ommoord het hoofd te bieden aan de hel van de 24/7 file op de beruchte Molenlaan. We lopen verder en Theo legt uit: ‘Ik houd me nog altijd bezig met al het papier- werk voor nieuwe bewoners, maar ook voor aanvragen voor verbouwingen en dergelijke. We moeten ons uiteraard strikt aan alle ge- meentelijke voorschriften houden en we zien er als bestuur op toe dat de statuten en huis- houdelijke reglementen in acht worden genomen door de bewoners. We hebben 84 huisjes, dus we hebben werk genoeg. Het bestuur organiseert door het jaar heen van alles: denk aan biljart- avonden, klaverjasavonden, bingoavonden en soms een brunch in het weekend.’

We zijn aanbeland bij het huisje van Theo Koster waar wij worden verwelkomd door papegaai Peter die godzijdank niet uit zijn kooi wordt gelaten. Zo blijft mijn panische angst voor vogels onbemerkt. Op de riante tafel buiten staat een blauwe emmer met groente: ‘Da’s andijvie die we van Gerda en Leo hebben gehad haha. Wij verbouwen in onze kas alleen nog komkommers en aardbeien voor de kleintjes en in onze tuin hebben wij diverse fruitbomen staan zoals peren, appels, kersen, pruimen en vijgenbomen en ook nog diverse struiken met aalbessen, blauwe bessen, klapblessen. De fruit- bomen en struiken zijn vooral voor de vogels. Daar is werkelijk geen woord mee overdreven, want met een beetje wil en fantasie waan je je in een verkleinde versie van het vermaarde Trompenburg/Arboretum aan de Honingerdijk in Kralingen. Zo ver het oog reikt zien we planten, bloemen en beelden in allerlei vormen en groot- tes. Het aantal groenschakeringen tart iedere verbeelding. Tussen alle flora en fauna ontwaren we geraffineerd aangelegde looppaadjes. In een glazen prieel staan twee rieten stoelen en een leestafeltje (“ideaal voor in de lente, lekker uit de wind”). Naast de ingang van Theo’s huisje vragen twee luxe ligstoelen onder de afdekking van een partytent om de aandacht die automatisch gepaard gaat met hoogzomerse temperaturen. We nemen afscheid en bedanken Gerda en Theo voor de buitengewone gastvrijheid. Even later zijn Kees en ik opgesloten in de moordende file van de Molenlaan in Hillegersberg. Tijd genoeg om een en ander in alle rust de revue te laten passeren. Met terugwerkende kracht snap ik de opge- trokken wenkbrauwen van Gerda en Theo maar al te goed op mijn openingsvraag “waarom zou je een huisje middenin de stad willen hebben?”. Kees en ik waren eventjes op vakantie in eigen stad en we zijn om. Sterker nog, we zijn stiekem jaloers. Stiekem, want we spreken het niet uit. Althans, Kees wel. Even later. Als hij zegt:

Al wandelend legt Gerda uit:

‘Je bent hier, zoals je ziet, gewoon meteen buiten. Je hebt meteen die rust. Die vrijheid. Je koopt een stukje grond, je bouwt er een huisje op en je richt je tuintje in zoals jij het wilt. Je zult zien hoeveel verschillen er zijn. Het verenigings- leven trekt mij. Ik heb altijd in de zorg gewerkt, dus ik maak snel contact. Ik houd van de gezel- ligheid met de mensen. Je deelt ervaringen met elkaar.

“Dit is de samenleving die je wilt hebben”.

184

185

Made with FlippingBook flipbook maker