Van Steensel 60 etappes

op… we onderhouden direct contact met de gemeente, de politie, sociaal werkers en derge- lijke… geloof me, die verhalen an sich zijn boek- waardig.’ Ik geloof hem, omdat er geen enkele reden is om het niet te geloven. Toch blijft de vraag hóe hij in de vastgoedsector terecht is gekomen. Kees beantwoordt de vraag die hij in mijn ogen leest: ‘Mijn verhaal begint feitelijk bij mijn vader. Die was van origine een tuinder. We woonden aan de ’s- Gravenweg in Nieuwerkerk. Op zijn veer- tigste, zo mid jaren ‘70, begon hij last van zijn rug te krijgen en besloot hij dat hij zijn tweede levenshelft anders wilde invullen. Dus kocht hij zijn eerste pandje. Dat was aan de Doklaan, op Zuid. Voor vierduizend gulden hahaha, ik weet het nog precies. Ik? Ik zat op de HTS waar ik me dagelijks afvroeg wat ik er in vredesnaam deed… ik wilde centjes verdienen. Door de carrières- witch van mijn vader kwam ik voor het eerst in aanraking met vastgoed.’ Kees “rommelt” ondertussen wat aan, in zijn eigen bewoordingen. Hij ziet overal handel in. In de koperplaatjes die de tuinders in de kassen gebruiken om de glazen ramen vast te zetten, in tweedehands auto’s en motoren…

En moet je nagaan, een vriendin en ik zouden eigenlijk naar Griekenland gaan… hoe kan het lopen hè?’ In mei 1986 haalt de 24-jarige Kathinka haar hoteldiploma. Een dag later wordt de akte on- dertekend en is zij met Kees, die zij slechts negen maanden kent, een hotel rijker. De duizend gulden die zij op haar spaarrekening had staan zijn daarmee besteed… ‘Waarom? Ik was natuurlijk verliefd op Kees, en durfde het avontuur met hem aan te gaan ja. Het voelde goed en spannend. Ik had vertrouwen dat het goed zou komen.’ ‘Ik wilde per se het huis uit’, zo legt Kees op zijn beurt zijn beweegreden uit, ‘…ik dacht een hotelletje kopen… daar kan je een centje mee verdienen én ik heb meteen een dak boven mijn hoofd.’ En zo kopen Kees en Kathinka aan de ’s-Graven- dijkwal Hotel Bavrie dat zij omdopen tot Hotel Traverse dat 20 kamers telt. Om extra inkoms- ten te genereren beginnen ze de Rotterdamse Ontbijtservice en niet snel daarna volgt nóg een hotel dat 30 kamers telt. Beneden dat hotel bevindt zich Eetcafé De Djoek. Zodra die naam valt beginnen de twee “Keessen” te lachen:

worden met drie zonen Thom, Wout en Coen. Lang leve de liefde.

De tegenslagen hebben geen weerslag gehad op hun ambities, noch op hun ijver om van de zaak een succes te maken: ‘Ik ben altijd ambitieus geweest. Ik wilde in alles de beste zijn, maar ik sprong nooit in zeven sloten tegelijk. Eérst geld verdienen en pas daarná investeren. Beheerst, doordacht, maar altijd vol ambities. We begonnen in een thuis- kantoor, maar een jaar of vijftien geleden ver- huisden we naar dit pand aan de Willem Ruyslaan. We zitten momenteel met zijn twaal- ven binnen en buiten werken tien zzp’ers voor ons.’

Het leven van het -intussen- echtpaar Kees en Kathinka kent ook zware economische tijden. Het nieuwe prestigieuze café Lof der Zotheid (… what’s in a name…) wordt door bierbrouwer Oranjeboom aan Kees en Kathinka toever- trouwd, maar het wordt een fiasco. “In De Stad is begon- nen als FT Vastgoed… waar die naam vandaan kwam?” ‘Er kwamen geen klanten. Vreselijk. Binnen 11 maanden waren we failliet en hadden we niets meer. Binnen mum van tijd was ik van miljonair tot iemand die met afgetrapte schoe- nen bij de tramhalte op lijn 4 stond te wachten. We hadden nog één pandje aan de ’s-Graven- dijkwal. Ik heb een jaar lang niets gedaan. Veel gefeest. Dat wel. Op een gegeven moment ben ik naar mijn vader gestapt… ik vroeg hem of we iets sa- men zouden kunnen opbouwen…’

‘En hoe verklaar je je succes?’

‘Dat moet mijn manier van handelen zijn. Mijn vader zei altijd “je moet je eerste klant zien te houden”. Ik ben open, eerlijk en direct. Ik kan hard onderhandelen, tot het laatste dubbeltje ja, maar zonder aanziens des persoons. Handel is handel. Daarna kan ik goed een biertje met diegene drinken. Geen probleem.’

‘En de samenwerking met Kees?’

‘Die past perfect in dat plaatje. We kennen elkaar al dertig jaar. Of we vrienden zijn? Ach, we lopen de deur niet plat bij elkaar, maar we vertrouwen elkaar door en door. Bij Kees is één belletje met zijn mensen genoeg. Alles geregeld. Geen blablabla, nooit geen gezeik. Vertrouwen. Dat is het.’ Waarop zijn naamgenoot aanvult: ‘Ik ken Kees inderdaad ook niet anders. Gewoon zeggen waar het op staat. Dat is fijn werken.’ Vertrouwen. Het komt te voet en gaat te paard. Kathinka en de twee Keessen weten het maar al te goed: ‘We werken graag met onze eigen vaste men- sen. Die vertrouwen wij. Omdat de kopers, huurders en verhuurders ons ook moeten kun- nen vertrouwen. Zo werkt dat. In heel het leven. Zo zie ik het. Vertrouwen bouwen.’

Aan een volgende belangrijke gebeurtenis in zijn leven maakt Kees weinig woorden vuil:

‘Weet je nog Kees? Daar kom jij ons verhaal binnenzeilen.’

En aldus ontstaat de firma FT Vastgoed, de voor - loper van In De Stad…

‘Kathinka liep stage in het Hilton. Ik vroeg haar of ze zin had om een hotelletje te kopen. Nou dat vond ze wel wat. Was ons eerste pandje. Hadden we ineens een hotel.’

‘Klopt’, legt “onze” Kees uit, ‘als student at ik graag in De Djoek. Voor zeven gulden at je er heerlijk. Spareribs en altijd verse patat. Twee vriendinnen kwamen er ook altijd, te weten Corrie en Margriet…’ Corrie Tol is zowel vriendin van Kathinka als van Margriet. Corrie en Margriet bewonen een stu- dentenwoning die, toevallig of niet, u mag het zeggen, in beheer is van Kees en Kathinka. Op een verjaardag van Corrie ontmoet “onze” Kees de liefde van zijn leven Margriet. Het zal resulteren in een huwelijk die bekroond zou

‘FT zei je Kees?’

‘Ja vernoemd naar Fawlty Towers hahaha. Echt waar. Er kwamen veel Britse studenten in dat hotel van ons en die noemde Kees voor de grap Basil Fawlty. En het wás ook net Fawlty Towers. Echt… wat we dáár hebben meegemaakt… da’s een boek op zich…’ Kees en Kathinka kennen de klappen van de zweep. Door schade en schande zijn zij wijs ge- worden, hun opleiding genoten zij aan De Uni- versiteit van het Leven.

Ho. Stop. Dit gaat te snel. Kathinka lacht.

‘Ik zíe je kijken hahaha… ik kom oorspronkelijk uit Breda en had de hotelschool gedaan. In de zomer van ’85 ging ik op vakantie naar Mallorca waar ik Kees tegenkwam. Het toeval, of niet, wil- de dat ik daarná inderdaad in het Rotterdamse Hilton stage liep waardoor ik ook na de vakantie in contact bleef met Kees.

44

45

Made with FlippingBook flipbook maker