‘Mijn vader heeft vier BM’s gehad.’ ‘Heb jij ook in een Stern gevaren?” ‘Ik weet nog wel dat ik mijn eerste 420 kreeg. Lekker instabiel, maar ging wel hard.’ ‘Er gaat niets boven een SB20.’ ‘Het begon allemaal met een Pluisje. Bij jou toch ook?’ Alles begint, valt of staat volgens Jan Geert met genieten. Op hetzelfde moment genieten we van een heerlijke bak koffie en staren we naar de rust en ruimte van de Kralingse Plas. Het zoetgevoois- de The Sweetest Taboo van Sade klinkt door de speakers. Vrede op aard. Wie (zoals schrijver dezes met een over-romantische geest) rauwe kroegmuziek als The Wild Rover van The Dubliners onder het genot van een Schipper- bitter verwacht, komt bedrogen uit. Jan Geert Boeve is dan ook bepaald geen sikkeneurige naar scheepstabak ruikende zeeman met een woeste grijze baard en een slap donkerblauw mutsje die uit een kinderboek is geslopen. Integendeel. Hij is een goedlachse ultra-actieve zeiler met een moderne geest, maar met respect voor het verleden: ‘We zijn trots op ons iconische clubhuis dat ontworpen is door de architect Willem van Tijen. In zijn huidige vorm is het in 1937 opgeleverd. Het is cultureel erfgoed en draagt sinds 2007 de status van beschermd rijksmonument, maar we zijn als vereniging springlevend. Ons clubhuis is overigens ook open voor niet-leden. Wandelaars, fietsers en dagjestoeristen zijn hier van harte welkom voor een versnapering, een bak koffie of een lunch. Puur op zeilgebied staat het hele jaar bomvol activiteiten voor zowel de breedtesport als voor de topsport.’ In 1988 verhuist Jan Geert van Zuid-Beijerland naar Rotterdam om er aan de Erasmus Universiteit Bedrijfseconomie te gaan studeren. Als zeil- en surfliefhebber die wel van een feestje houdt, twijfelt de achttienjarige Jan Geert geen moment om zich direct te laten inschrijven als lid van de RZV. ‘De Rotterdamsche Zeilvereeniging inderdaad, en let eventjes op de spelling. Rotterdamsch inderdaad met sch en Zeilvereeniging met
dubbel ee, maar we zijn springlevend hoor, haha!’, haast hij zich te zeggen als hij merkt dat de schrijver te snel de nostalgische kaart wil trekken. De geest The Old Man and the Sea van Ernest Hemmingway waart immers in zijn hoofd sinds Kees hem leerde luisteren naar de lijnen tegen de masten van de zeilboten.
clubhuis stralen een en al trots, waardigheid en traditie uit, met de Kralingse Plas als hét onbe- twiste magnetische middelpunt. De Plas is uniek, niet alleen qua omvang en ligging zo midden in de stad, maar ook door de volstrekt onvoorspel- bare speling van de wind: ‘Ter afsluiting van het zeilseizoen dat in mei be- gint, organiseren wij in december al zestig jaar lang de zogenaamde Boterletterwedstrijden waarbij de winnaar een heuse Boterletter als trofee krijgt. Stel je voor: 250 wedstrijdboten op een vierkante meter die strijden om “de” Boter- letter. Het is uitgegroeid tot het grootste binnenwaterevenement van Nederland en ja, daar zijn we heel trots op!’ Jan Geert is een man die de verantwoordelijkheid niet uit de weg gaat. Sinds 1988 weet hij hoe de hazen bij de RZV en in het Rotterdamse lopen. Zijn contacten met medezeilverenigingen en met het lokale ambtelijk apparaat zijn essentieel en dus mag zijn aanvaarding van het voorzitter- schap enige tijd geleden niet als verrassing worden gezien. Jan Geert is een doener en roemt de prettige en open samenwerking met zijn medebestuursleden. Ook het verbinden van mensen en organisaties zit hem eenvoudigweg in het bloed. Zo nam hij in 2011 het stokje als penningmeester van de gerenommeerde Noord- zeeclub over van niemand minder dan… Kees van Steensel: ‘Kees en ik kennen elkaar inderdaad al een tijd, en net als Kees ga ik graag een bestuursfunctie aan. Je wilt immers wat terug doen voor de men- sen van de vereniging. We spreken dezelfde taal, dat werkt wel zo prettig. Wij hebben ook onze verzekeringen ondergebracht bij Van Steensel Assurantiën en bovendien heb ik begrepen dat we Kees binnenkort weer kunnen begroeten op de woensdagavondwestrijd van de RZV. In de kern is zeilen het ‘lezen van de wind’, maar voor Jan Geert en Kees is zeilen ‘leven van de wind’.
“We zijn een actieve vereniging.”
‘We zijn met nadruk een zeilvereniging en geen watersportvereniging. Je zal aan onze steigers geen motorbootjes zien liggen. Zeilen is onze passie. Het aantal zeilactiviteiten dat wij organi- seren is echt uniek, zeker voor Nederlandse begrippen. Je kunt hier van alles. Kinderen leren hier zeilen, we herbergen topzeilers van Olym- pisch niveau en pensionado’s doen hier nog altijd mee aan onze woensdagavondwedstrijden. Amateurs, profs, jeugd, alles door elkaar. Wat RZV zo bijzonder maakt? Plezier én topsport gaan hier hand in hand. Na iedere wedstrijd eten we met elkaar. Met een drankje erbij. Ik probeer zelf ook minstens een keer of tien mee te doen aan die wedstrijden. Het resultaat maakt me niet veel uit, maar ik houd weldegelijk van het competitieve element. Zet twee zeilboten naast elkaar en je hebt al een wedstrijd haha.’ (Kees: “Zo herkenbaar dit!”) De RZV is in 1912 opgericht. De bezoeker van de website riskeert een serieuze RSI-fractuur als hij/ zij langs de Galerij der Kampioenen scrolt. Het is een enorme waslijst waarbij de acht Olympische atleten het meest in het oog springen. De namen van legendes Daan Kagchelland (Olympisch kam- pioen van 1936) en Hein de Goederen worden met eerbied vernoemd. De vereniging en het
‘Hier. Moet je horen. Dat geluid.’
244
245
Made with FlippingBook flipbook maker