Van Steensel 60 etappes

Etappe 12, ‘t Delftsche Huys

De mooie wereld van Ruud Wickerhoff “Aardewerk was in eerste instantie voor mij gewoon blubber!”

‘Het is een eer dat we hier zijn Ruud’, zo trapt Kees af, ‘als klein jongetje kwam ik al met mijn vader bij je langs om Delfts Blauw te kopen. Maar bovenal ben je ook gewoon een mooi mens.’ ‘Dank je wel Kees’, zegt de 81-jarige Ruud Wickerhoff, eigenaar van de thans eenmans - zaak ‘t Delftsche Huys, ‘mijn wereld is ook mooi.’ Nooit eerder trof ik een man op leeftijd die zo goedlachs is als Ruud Wickerhoff. Van meet af aan onderbreekt hij zijn levensverhaal met onbedaarlijke lachsalvo’s waarbij hij zichzelf regelmatig op de knieën slaat van het lachen. We zitten in de meest schaduwrijke hoek van zijn riante achtertuin.

De stap van de veilige technische tekentafel naar de mooie, maar volstrekt onbekende we- reld van het Delfts Blauw blijkt levensbepalend voor Ruud die, ondanks zijn leeftijd van veertig, dus nog altijd het juk van zijn broer voelde: ‘Ik ben min of meer opgevoed door hem. Ik ben geboren in 1940 aan de Mijnsherenlaan op Zuid. Mijn vader kwam om bij het bombardement van de Engelsen van 1944. Hij werkte in de fabriek op de Sluisjesdijk en de Britten wilden de toe- voer van de Duitsers vanuit de haven lamleg- gen. Het werd mijn vader fataal. Gek hè, maar ik weet nog goed wanneer ik het nieuws hoorde. Er werd aangebeld, mijn moeder was de bedden aan het opmaken. Ze moest meteen mee- komen. Er was iets vreselijks gebeurd. Ik was vier jaar.’ Het gezin Wickerhoff telt zeven kinderen, verdeeld over vier jongens en drie meisjes, die elkaar opvoeden. Er was niets, de stad lag plat, iedereen moest letterlijk en figuurlijk zijn steentje bijdragen om Rotterdam weer zijn hart terug te geven. ‘Dan lees ik nu van alles over die lockdown, dat de jongeren het zo moeilijk hebben. Ik snap er niets van. Sorry hoor. Maar wij hadden ja-ren-lang he-le-maal niets! Niets!’ Ruud klinkt eerder verontwaardigd dan bitter. Ook als hij over zijn inmiddels overleden broer Gerard praat. Zijn mildheid houdt gelijke tred met de aangename temperatuur deze donder- dagmiddag in Ruuds mooie wereld die zijn ach- tertuin is.

Niets romantisch aan. Ik kreeg de goedkeuring van mijn vrouw, ook vanwege het geld natuur- lijk. Gerard was wel teleurgesteld. Later trok dat wel bij. Er werkte zo’n 10-12 man voor het Gouds Keramisch Bedrijf. De oud-eigenaar was er eigenlijk nooit en áls hij al kwam, dan was hij laat. Hij woonde in Velden, in Limburg. Alleen bleek al heel snel dat het bedrijf in zwaar weer verkeerde. Wist ik veel.’ ‘Dus op hangende pootjes terug naar uw broer?’ ‘Nee hoor. Ik was wel geschrokken natuurlijk, maar ach. Er zijn ergere dingen toch? Het bleek eigenlijk één groot zooitje te zijn. Er was één grote afnemer, bierbrouwer Heineken, dus er was potentie genoeg. Samen met Renaud Schaeffer, die verantwoordelijk was voor de verkoop, hebben we een plan gemaakt om het bedrijf over te nemen. En zo is in 1981 ‘t Delftsche Huys ontstaan.’ Ruud herinnert zich nog de gesprekken met de curator, de bank, de belastingdienst en met de medewerkers, maar bovenal herinnert hij zich de tjokvolle map met openstaande crediteuren waarna hij de zoveelste lachsalvo (“…wat een zooitje hahaha…”) laat weerklinken. De jaren komen en gaan. Ruuds technische achtergrond stelt hem in staat om de keramiek van een andere kant, namelijk de technische, te bekijken. Er worden duizenden stenen bierpullen gemaakt voor Heineken, voor de Oktoberfesten in Beieren en vanuit de VS is er veel vraag naar handgeschilderde borden. Ruud loopt zijn huis in om terug te keren met wat voorbeelden. Met de nagel van zijn pink gaat hij langs de inscrip- ties… hij laat de technische complexiteit zien van een uitholling in de onderrand, hij legt uit hoe een mal van gips wordt gemaakt, hoe klei

Het leven kan mooi zijn, zolang we onszelf maar toestaan regelmatig te schaterlachen.

‘Ik zit hier eigenlijk indirect vanwege mijn broer Gerard. Door hem ben ik in contact gekomen met de mooie wereld van het Delfts Blauw en dus ook met Van Steensel Assurantiën. Ik had werktuigbouw gestudeerd en trad in dienst bij het kantoor Wendrich & Wickerhoff, een tech - nisch adviesbureau van Gerard en zijn compag- non Nico Wendrich. Gerard woonde in Gouderak naast het Goudse Keramisch Bedrijf dat beheerd werd door een oudere man die een opvolger zocht. Hij bood mij vijfduizend gulden per maand, dat was on- geveer het dubbele van wat ik bij mijn broer ver- diende. Buiten het geld, ik was in 1980 getrouwd en had kinderen, wilde ik eigenlijk ook graag on- der het juk van mijn broer vandaan. Ik was toch altijd “het kleine broertje van” gebleven, dat was sinds mijn jeugd al zo…’

Etappe 12

Rotterdam-Geervliet | 8 juli 2021

Start

Prins Pieter Christiaanstraat 61, Rotterdam | Van Steensel Assurantiën

Finishplaats

President Wilsonweg 36, Rotterdam | ‘t Delftsche Huys

‘In 1980 was aardewerk voor mij niets anders dan klei. Blubber ja, hahaha.

Etappewinnaar Ruud Wickerhoff

54

55

Made with FlippingBook flipbook maker