Qredits KBI Q3-2023 defHR

Titel Inleiding

Tekst.

Opsomming

Kleinbedrijf Index 11e editie, oktober 2023

initiatief van Qredits

Ondernemerschap loont steeds minder Het aantal ondernemers dat meer dan het minimumloon verdient is fors gedaald naar 42%. Een ruime meerderheid verdient dus onder het minimumloon. Een zorgelijke ontwikkeling. Wel zien we dat nettomarges en solvabiliteit verbeteren. Dit impliceert dat ondernemers er alles aan doen om de continuïteit van hun bedrijf te waarborgen. En dus minder loon uit de zaak halen om het bedrijf zo gezond mogelijk te houden. Ook daalt het ondernemersvertrouwen fors. Ondernemers weten hun nettomarges te stabiliseren in een tijd van stijgende (arbeids)kosten in een krimpende economie. Het betalingsgedrag verbetert in alle sectoren, net als hun continuïteit en de solvabiliteit. Ook de stressscores bij onder- nemers nemen af. Wel zakt het ondernemersvertrouwen sterk terug van +30 naar +10. Ook de (verwachte) investeringen en het ondernemer- sloon dalen flink. Slechts 42% van de ondernemers verdient het minimumloon of meer, terwijl 30% minder dan het sociaal minimum verdient. Daarbij is nog steeds 24% van de bedrijven technisch failliet, maar bijna de helft lijkt levensvatbaar te zijn als naar omzet en nettomarges wordt gekeken. Er zijn flinke verschillen per sector en per marktsegment. Bedrijven in de Business to Business sector doen het onver- minderd goed, terwijl de Business to Consumer markt het moeilijker heeft.

De culturele sector loopt sterk uit de pas met zeer lage omzetten en ondernemersinkomens, hoewel de groeiverwachting stijgt. Met de zakelijke dienstverlening gaat het bovengemiddeld goed. Maar ook ondernemers in de detailhandel en de horeca lijken de weg naar boven te hervinden. De stress- scores in deze drie sectoren zijn wel flink hoger dan in andere sectoren. Dat kapitaalbehoefte bij ondernemers daalt naar 31%. Maar onze rapportage laat zien dat de financieringsbehoefte nog altijd dubbel zo hoog is als uit CBS statistieken blijkt. Er zijn geen sectorale verschillen. Sterker ondernemerschap leidt nauwelijks tot betere bedrijfsresultaten De ondernemendheid van een bedrijf – entrepreneurial orientation – blijkt goed meetbaar en consistent in het kleinbedrijf, zelfs bij ondernemers zonder personeel. De aspecten risicobereidheid, innovatie plus proactief handelen, het concurrerend vermogen en de mate van autonomie zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden, consistent en goed gespreid onder de respondenten. Innovatie en pro-activiteit hebben geen enkel effect op het onmiddellijke bedrijfsresultaat (netto- marge en continuïteit). Een hogere risicobereidheid en autonomie hebben een gering positief effect op de nettomarges. Ook heeft een hogere risicobereidheid een klein positief effect op de continuïteit, terwijl sterk concurreren de continuïteit licht verzwakt. Dat ondernemendheid geen of nauwelijks effect heeft op het bedrijfsresultaat kan aan drie dingen liggen. Institutionele factoren zijn belangrijker, zoals regeldruk, wet- en regelgeving, fiscaliteit en gebrekkige toegang tot financiering en ondersteuning. Het consistente negatieve sentiment rond (toekomstige) investeringen is daarmee in lijn. Verder bevindt Nederland zich in een periode van economische krimp. Het ligt voor de hand dat effecten van ondernemendheid zich sterker tonen bij economische groei. Tot slot kan er sprake zijn van uitgestelde effecten: meer ondernemendheid werkt pas op langere termijn door op de bedrijfsresultaten.

Aanbevelingen Versterk de ondersteuningsprogramma’s voor ondernemers met zo min mogelijk drempels. De meerderheid van de ondernemers verdient niet eens het minimumloon. Teveel ondernemers zitten onder het sociaal minimum. Het is onontkoombaar dat gemeentes proactief het gesprek aan gaan met ondernemers. Over hun toekomst en levensvatbaarheid. Het programma Onder- nemer Centraal van de gemeente Utrecht – een one-stop-shop met veertig aangesloten partners – laat zien dat dit door ondernemers positief wordt ervaren. En bijdraagt aan het versterken van de lokale economie en welzijn. Dergelijk ondersteuningsprogramma zouden breder beschikbaar moeten zijn in Nederland. Er zijn nog teveel (24%) bedrijven technisch failliet. Bijna de helft van hen lijkt levensvatbaar. Maar het aantrekken van (quasi) eigen vermogen is uitermate lastig voor het kleinbedrijf in Nederland. Dit komt omdat de hoge risico’s niet worden gemitigeerd door fiscale faciliteiten, zoals aftrek in de inkomstenbelasting en de mogelijkheid van een gedeeltelijke verliesaftrek voor (particuliere) investeerders. Nederland zou er verstandig aan doen de effectieve fiscale faciliteiten over te nemen van Vlaanderen, zoals bij de cofinanciering, winwinlening en het vriendenaandeel. Of de EIS-regelingen zoals die in het Verenigd Koninkrijk gelden. Voordeel hiervan is ook dat ook niet-bancaire kanalen kunnen worden ingezet voor risicokapitaalverstrekking. Het lijkt erop dat investeringen niet op gang komen, omdat het vertrouwen bij ondernemers ontbreekt, ondernemendheid nauwelijks rendeert en de meerderheid geen of onvoldoende investeringsruimte heeft. Zorg voor laagdrempelige programma’s om de investeringen en verduurzaming van het mkb aan te jagen. Dat kan in de vorm van laagrentende lange finan- cieringen of met behulp van advies vouchers. Gebruik geen subsidies, want die zijn niet alleen complex in de uitvoering, maar vereisen ook voorinvesteringen, waarvoor veel ondernemers de middelen niet hebben.

Omzetindex

De omzetindex is hoger dan in Q4 2022 onze laatste meting.

Alle sectoren zitten qua omzetniveau boven dat van 2019 (pre-corona). Bij starters is de omzet significant lager dan bij gevestigde bedrijven. Hetzelfde geldt voor ondernemers zon- der personeel in vergelijking tot ondernemers met personeel. De omzetten van de culturele sector liggen significant lager dan in alle andere sectoren. 45% zit onder een omzetniveau van 1500 euro per maand. Die van de detailhandel en horeca liggen significant hoger dan andere sectoren. Respectieve- lijk 59% en 73% haalt een omzet boven de 10.000 euro per maand. In het komende half jaar verwachten significant minder onder- nemers te groeien en te herstellen in vergelijking tot Q1 2022. Ruim driekwart van de ondernemers verwacht te groeien of te herstellen in het komende half jaar. Het percentage onder- nemers dat juist lagere omzetten verwacht stijgt van 12% naar 18%. Daarentegen zakt het percentage ondernemers dat zegt te stoppen van 6% naar 5%.

43% flink te groeien 33% te herstellen 18% blijvend lagere omzetten 5% geeft aan te stoppen

Definitie: De omzetindex meet het percentage ondernemers met een omzet boven 5.000 euro p.m.

De groeiverwachtingen in de culturele sector (21%) zijn fors lager dan in andere sectoren (43%). En de culturele sector kent een stijgend en hoog percentage ondernemers dat wil stoppen: 14% tegen gemiddeld 4,9% binnen alle sectoren.

Starters (55%) hebben een significant hogere groeiverwachting dan gevestigde ondernemers (37%). Er zijn geen verschillen tussen ondernemers met en zonder personeel.

Q2 2023

61

Q4 2022

55

57

Q2 2022

Q1 2022

56

Q4 2021

54

Q3 2021

60

Q2 2021

59

0

20

40

60

Definitie: Bij het ondernemersvertrouwen wordt gemeten of men meer of minder omzet verwacht in het volgende kwartaal.

Ondernemersvertrouwen Het ondernemersvertrouwen zakt sterk terug in vergelijking met Q1 2023.

Er zijn nauwelijks sectorale verschillen. Ook zijn er geen verschillen tussen starters en gevestigde ondernemers en ondernemers met en zonder personeel.

Q2 2023

10

Q1 2023

30

5

10

Q4 2022

Q3 2022

14

Q2 2022

9

Q1 2022

29

Q4 2021

11

0

20

40

60

Definitie: Hierbij wordt gekeken naar hoeveel procent van de ondernemers tijdig hun rekeningen voldoen.

Betalingsindex

De betalingsindex is significant hoger dan in Q4 2022.

29% van de ondernemers kan regelmatig hun rekeningen niet op tijd betalen. Er nauwelijks verschillen tussen sectoren. Wel kunnen ondernemers zonder personeel (67%) hun rekening significant beter op tijd betalen dan ondernemers met personeel (56%).

Q2 2023

64

10

61

Q4 2022

Q2 2022

60

Q1 2022

61

Q4 2021

60

Q3 2021

67

0

20

40

60

Definitie: Netto toename van tijdige betalingen in het volgende kwartaal.

Verwachting betalingsindex

De verwachtingen om op tijd te kunnen betalen blijft gelijk.

In deze peiling zijn geen sectorale of andere verschillen tussen ondernemers zichtbaar.

Q3 2023

12

Q1 2023

14

Q3 2022

9

23

Q2 2022

Q1 2022

17

Q4 2021

18

20

Q2 2021

0

20

40

60

Definitie: Is er sprake van een stijging of een daling van de werkgelegenheid?

Werkgelegenheid

Er zijn geen sectorale verschillen.

Starters laten een sterkere groei zien (+21) dan gevestigde ondernemers (0%). Voorzichtigheid is geboden, omdat de analyses berusten op 269 waarnemingen van bedrijven met personeel.

Q2 2023

6

Q4 2022

1

Q2 2022

5

4

Q1 2022

Q4 2021

1

Q3 2021

10

18

Q2 2021

0

20

40

60

Definitie: Hierbij wordt gekeken naar hoeveel procent van de ondernemers meer dan 10% van de omzet investeert.

Innovatiequote

De innovatiequote daalt significant van 30 naar 26 in Q3 2023.

Er zijn geen sectorale of andere verschillen.

Q2 2023

26

Q4 2022

30

Q3 2022

30

27

Q2 2022

Q1 2022

25

Q4 2021

25

27

Q3 2021

0

20

40

60

Definitie: Hierbij wordt gekeken naar hoeveel procent van de ondernemers meer dan 25% van de omzet investeert.

Topinnovatiequote

De topinnovatiequote daalt significant mee van 13 naar 10.

Q2 2023

10

Q4 2022

13

Q2 2022

9

9

Q1 2022

Q4 2021

8

Q3 2021

9

8

Q2 2021

0

20

40

60

Definitie: Gaat men meer of minder investeren in het volgende kwartaal.

Innovatieverwachting

Zorgelijk is dat ondernemers steeds minder verwachten te investeren.

De innovatieverwachting is al tien kwartalen op rij negatief. Er zijn geen sectorale verschillen of andere verschillen waarneembaar.

Q3 2023

-15

Q1 2023

-10

Q3 2022

-11

-12

Q2 2022

Q1 2022

-17

Q4 2021

-13

-10

Q3 2021

-40

-20

0

20

40

Definitie: Hierbij wordt gekeken naar hoeveel procent van de ondernemers meer dan het minimumloon verdient.

Ondernemersloon Het ondernemersloon is flink en significant gedaald sinds Q1 2023. Slechts 42% van de ondernemers heeft een ondernemersloon boven minimumloon. Vooral in de zakelijke dienstverlening (64) en de technische beroepsbeoefenaren (59) liggen die significant en aanzienlijk hoger. De culturele sector (14) scoort het laagst. Ondernemerslonen van starters zijn gelijk aan die van gevestigde ondernemers. Het ondernemersloon van ondernemers met personeel is hoger dan het ondernemersloon (55) van ondernemers zonder personeel (36). 42% van de ondernemers verdient meer dan het minimumloon 28% van de ondernemers verdient minder dan minimumloon, maar meer dan bijstandsniveau 30% van de ondernemers verdient onder het bijstandsniveau

Q2 2023

42

Q1 2023

53

Q4 2022

42

42

Q3 2022

Q2 2022

43

Q1 2022

37

40

Q4 2021

0

20

40

60

Definitie: Hierbij wordt gekeken naar hoeveel procent van de ondernemers onder bijstandsniveau verdient.

Armoede index Het percentage ondernemers dat onder bijstandsniveau is, is nagenoeg gelijk gebleven in vergelijking tot Q1 2023. Die is het hoogst in de culturele sector (57).

Q2 2023

30

Q1 2023

29

Q4 2022

31

Q3 2022

36

Q2 2022

36

Q1 2022

40

Q4 2021

42

0

20

40

60

36

Definitie: In welke mate ondernemers zich gestrest voelen.

Stressniveau Het gemiddelde stressniveau van ondernemers daalt licht en significant van 48 naar 46. De stressscore zijn significant hoger in de culturele sector (52) en de horeca (52) en detailhandel (50), maar dalende ten opzichte van voorgaande meting. Het percentage ondernemers dat een uitzonderlijk hoog stressniveau van 76 of hoger, blijft constant op 16% in Q3 2023. Hoge stress niveaus voor langere tijd verlagen de kwaliteit van (financiële) beslissingen en leidt tot burn-out verschijnselen. De stressscore bij starters en gevestigde ondernemers is vergelijkbaar. Ondernemers met personeel (51) scoren significant hoger in vergelijking tot ondernemers zonder personeel (43). Stresslevel ondernemers: (1 -25 laag, 26 -50 gemiddeld, 51 -75 bovengemiddeld, 76 – 100 hoog)

Q2 2023

46

Q1 2023

48

50

Q4 2022

Q3 2022

47

46

Q2 2022

Q1 2022

51

Q4 2021

51

0

20

40

60

47

Definitie: Met nettomarges wordt omzet min alle kosten voor ondernemersloon gemeten. De index geeft weer welk percentage ondernemers een nettomarge boven de 20% heeft.

Nettomarge De nettomarges zijn gelijk aan die van Q4 2022, onze laatste meting op dit onderdeel.

48% heeft een nettomarge lager of gelijk aan 10% 18% heeft een nettomarge van 11% - 20% 34% heeft een nettomarge hoger dan 21%

Nettomarges bij starters zijn gelijk aan die van gevestigde ondernemers. Nettomarges van zzp’ers zijn ook gelijk aan die van ondernemers met personeel. De nettomarges bij de zakelijke dienstverlening (56) zijn significant hoger dan bij alle overige sectoren. Er zijn grote significante verschillen tussen de nettomarges van ondernemers in de Business to Business (49), mix (29) en de Business to Consumer (25) markt.

Q2 2023

34

Q4 2022

34

Q2 2022

32

29

Q1 2022

Q4 2021

27

Q3 2021

37

36

Q2 2021

0

20

40

60

Definitie: De weerstandsindex meet de solvabiliteit als die hoger is dan 20%.

Weerstandsindex De solvabiliteit van ondernemers stijgt significant door van 30 naar 34 ten opzichte van onze vorige meting.

Dat betekent tegelijkertijd dat de overgrote meerderheid (66%) een solvabiliteit van 20% of lager heeft. Een constante groep van 23% van de ondernemers geeft aan dat zij hun solvabiliteitscijfers niet paraat hebben of kennen. De weerstandsindex wordt daarmee bepaald op basis van 638 waarnemingen. Ondernemers binnen de zakelijke dienstverlening (44) hebben een significant hogere weerstandsindex. Starters hebben een vergelijkbaar weerstandsvermogen als gevestigde ondernemers. Ondernemers zonder personeel verschillen niet met ondernemers met personeel. Technisch failliete bedrijven nemen licht maar niet significant af van 25 naar 24 Het percentage technische failliete ondernemers is met 24% gelijk gebleven. Bijna de helft (45%) daarvan lijkt levensvatbaar, als wij kijken naar hun omzet, nettomarges en het betalingsgedrag.

Q2 2023

34

Q4 2022

30

Q2 2022

26

23

Q1 2022

Q3 2021

23

Q2 2021

28

21

Q1 2021

0

20

40

60

Definitie: Het percentage ondernemers dat denkt binnen een half jaar zijn of haar zaak te moeten sluiten.

Stakingsindex Alleen de culturele sector wijkt af, daar is de stakingsindex met 14% het hoogst.

Q2 2023

4,9

Q1 2023

4,4

Q4 2022

5

Q3 2022

7,4

Q2 2022

6,6

Q1 2022

6,5

Q4 2021

6,1

0

20

40

Continuïteitsindex De continuïteitsindex stijgt significant naar 71 van 63 in Q1 2023. Het behoort tot de hoogste scores sinds onze eerste meting. Er zijn geen verschillen in sectoren of tussen ondernemers gevonden. De behoefte aan extra kapitaal zakt van 42% naar 31%. Daarmee blijft de behoefte aan financiering nog steeds dubbel zo hoog als de CBS Financieringsmonitor 2022 aangeeft. Onze metingen zijn actueler en bestrijken daarnaast een bredere groep ondernemers.

Q2 2023

71

Q1 2023

63

64

Q4 2022

Q3 2022

65

61

Q2 2022

Q1 2022

64

Q4 2021

66

Definitie: Het percentage ondernemers dat voldoende

0

20

40

60+

middelen heeft om het bedrijf voort te zetten.

Financieringsbehoefte kleinbedrijf

50% 40% 30% 20% 10% 0%

Q4 2021 Q1 2022 Q2 2022 Q3 2022 Q4 2022 Q1 2023 Q2 2023

KBI

CBS

De behoefte aan kapitaal is vergelijkbaar in sectoren en typen ondernemers.

Ondernemendheid Ondernemendheid en bedrijfsresultaat: significante maar geringe effecten

De ondernemende eigenschappen van een bedrijf zijn in wetenschappelijke publicaties een belang- rijke verklaring voor betere bedrijfsresultaten. Het concept Entrepreneurial Orientation bestaat uit de aspecten risico durven nemen, innovatie gedreven zijn, proactief op de markt in spelen, competitief zijn en autonoom handelen. Deze aspecten zijn bij onze respondenten duidelijk herkenbare dimensies, die consistent en goed gespreid zijn. En zij geven eenzelfde beeld bij ondernemers met en zonder personeel. Onze analyses zijn gebaseerd op 672 respondenten. Er is met binominale logistic regressies getest of deze aspecten de kans verhogen op hogere marges en een betere continuïteit. Meer risico durven nemen en meer autonoom handelen verhogen de kans op hogere nettomarges met 5%. De andere aspecten van ondernemendheid laten geen enkel signifi- cant effect zien. Daarnaast vergroot een hogere risicobereidheid de kans op een betere continuïteit met 5%. Daarentegen verlaagt agressief concurreren die juist met 7%. Andere aspecten hadden geen effect. Het zijn sectorkenmerken die het meeste effect hebben op de hoogtes van de nettomarges en continuïteit. Zo is de kans op hogere nettomarges en continuïteit meer dan 300% hoger in de zakelijke dienstverlening. Ook in de horeca en detailhandel zijn de kansen flink hoer op hogere marges. De kans op een betere continuïteit is daarnaast flink hoger in verzorgende en technische sectoren. De verklaring voor de beperkte effecten van ondernemendheid zouden kunnen liggen in de institutionele situatie in Nederland. De bestaande snel veranderende (fiscale) wet- en regel- geving, regeldruk, de beperkte ondersteuningsfaciliteiten voor ondernemers, het oerwoud aan (lastig verkrijgbare) subsidies/toeslagen/regelingen, de beperkte toegang tot financieren. Die zouden de effecten van ondernemen te niet kunnen doen. De lange periode van lage investeringen en de geringe investeringsbereidheid van ondernemers zijn daarvoor duidelijke signalen. Er zijn twee belangrijke beperkingen aan ons onderzoek. De eerste is dat wij meten tijdens een licht krimpende economie. Het is aannemelijk dat meer ondernemendheid grotere effecten heeft tijdens een periode van economische groei. Daarnaast kijken wij alleen naar de onmiddellijke effecten. Wij kunnen niet controleren of deze ondernemendheid op langere termijn effecten heeft.

Achtergrond KBI Dit is de elfde publicatie van de Kleinbedrijf Index.

Er is geen discussie over het belang van zzp’ers en micro-ondernemers voor de Nederland economie. Zij vertegenwoordigen 95,5% van alle ondernemers in Nederland. Samen zorgen zij bijna voor een kwart van alle bedrijfswinsten en voor een derde van de werkgelegenheid in het bedrijfsleven. Qua productiviteit passeert het microbedrijf voor het eerst het midden- en grootbedrijf. Daarmee laten de kleinste bedrijven van Nederland zien dat zij vanaf 2014 de meeste omzetgroei per medewerker weten te realiseren. Toch wordt er onvoldoende onderzoek gedaan naar zzp’ers en het microbedrijf. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) neemt in de conjunctuurmonitor alleen bedrijven mee met 5 medewerkers of meer . Daarbij wordt een verwachting afgegeven, terwijl de KBI vooral naar realisatie kijkt. Bedrijfsgrootte doet er toe. Maatregelen voor bedrijven met 10 tot 250 medewerkers zijn niet automatisch effectief maar kunnen zelfs contraproductief voor starters, zzp’ers en de kleinste bedrijven zijn. Hoe kleiner bedrijven, hoe kwetsbaarder enerzijds, door beperkte middelen en mensen. Anderzijds zijn zij vaak het meest wendbaar, flexibel en productiever.

#Kleinbedrijfindex - is een gezamenlijk initiatief van Qredits, ONL voor ondernemers en het Kenniscentrum Digital Business & Media van de Hogeschool Utrecht.

Samenstelling van het panel (KBI 2023 11e editie)

Het panel was dit kwartaal 10.000 ondernemers qua omvang. De vragenlijst is tussen 8 september en 2 oktober 2023 ingevuld. 1062 respondenten hebben de vragenlijst ingevuld, een response van bijna 11%. Er is niet nagebeld. De vragenlijst is net als in andere rondes digitaal toegestuurd. Er is besloten ondernemers uit te sluiten die niet voldoen aan het urencriterium van de Belastingdienst (1225 uur). Dat zorgde voor een uitval van 99 respondenten. Door onvolledig ingevulde vragenlijsten zijn de meeste vergelijkende analyses gebaseerd op 824 – 963 waarnemingen. Daar waar dit lager is, wordt dit gemeld bij de indexen. De kenmerken van de deelnemers zijn (vrijwel) identiek gebleven. 33% van de ondernemers zijn vrouw.

36% van de ondernemers is starter (maximaal 5 jaar actief). 95% van de ondernemers heeft minder dan 10 personeelsleden, 67% zijn zelfstandig beroepsbeoefenaar zonder personeel. 15% heeft de BV als rechtsvorm, 17% een maatschap en 68% is eenmanszaak.

De sectoren horeca (9%), (detail)handel (17%), zakelijke dienstverlening (17%), technische beroepen(12%), zorg/verzorging (10%) en de culturele sector (8%) zijn goed vertegenwoordigd. 32% is actief in de B2B markt, 36% in de B2C en 32% kent een mix van B2B/B2C. De ondernemers hebben een MBO (42%) of een HBO/universitaire opleiding voltooid (43%) Hun leeftijd is tussen de 25 jaar en 70 jaar, de meesten zijn 41 jaar – 55 jaar (43%) Zij zijn actief in zowel dorpen als kleine en grote steden. De ondernemers zijn vooral actief in de provincies Noord-Holland (18%), Zuid-Holland (23%), Utrecht (9%), Overijssel (8%), Gelderland (11%) en Noord-Brabant (12%). 100% van de ondernemers voldoet aan het uren criterium van de Belastingdienst. 46% van de ondernemers (inclusief partnerinkomen) goed rond te kunnen komen, 45% net aan en 9% komt maandelijks tekort. De samenstelling de respondenten komt goed overeen met de Nederlandse populatie van ondernemers, zoals bekend bij de KVK. Zowel in de verdeling van de bedrijfsgrootte, de geografische spreiding, opleiding, gender, leeftijd, branches, rechtspersoon, aantal starters en familiebedrijven. Het percentage ondernemers zonder personeel is licht ondervertegenwoordigd. De sectoren hebben wel een andere verhouding dan de Nederlandse populatie. En het overgrote deel van de bedrijven heeft voldoende goede plannen en economische onderbouwing voor een lening bij Qredits of Cultuur+Ondernemen. In die zin geven de uitkomsten mogelijk een te positief beeld. Er wordt bij het bespreken van de uitkomsten steeds getoetst op significante verschillen tussen sectoren, starters en gevestigde ondernemers en zelfstandige beroepsbeoefenaren en ondernemers met personeel.

Voor meer informatie over dit rapport kun je terecht bij:

André Dolsma E: a.dolsma@qredits.nl T: 06 51 56 84 23

Verveelvoudiging voor eigen gebruik is alleen toegestaan met bronvermelding: Van Teeffelen, L. (2023), KBI Q3 2023. Meer ondernemerschap leidt nauwelijks tot betere bedrijfsresultaten.

Qredits / HU / ONL / Cultuur+Ondernemen

initiatief van Qredits

Page 1 Page 2 Page 3 Page 4 Page 5 Page 6 Page 7 Page 8 Page 9 Page 10 Page 11 Page 12 Page 13 Page 14 Page 15 Page 16 Page 17 Page 18 Page 19 Page 20 Page 21 Page 22 Page 23 Page 24 Page 25 Page 26 Page 27 Page 28 Page 29 Page 30 Page 31 Page 32 Page 33 Page 34 Page 35 Page 36 Page 37 Page 38 Page 39 Page 40 Page 41 Page 42

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online