CNB magazine 100 jaar nr 3

Noordoostpolder Welkom in de

Piet van der Avoird (63) groeide op in Espel in de Noordoostpolder, op het bollenbedrijf van zijn ouders.

‘Mijn vader teelde van alles: erwten, graan, vlas. En hij had koeien. Elke boer op de lichtere grond kreeg vanuit de Domeinen een grasland­ verplichting opgelegd, dat moest je verplicht in je bouwplan opnemen. Daarom heb ik tot mijn 22ste koeien gemolken thuis.’ Begin jaren 60 kwamen de bloembollen in het bedrijf. ‘Mijn vader was altijd op zoek naar nieuwe dingen. Maarten Bakker van de Landbouwvoorlichting gaf in de winter een cursus bollenteelt waar mijn vader besloot heen te gaan. Dit was het begin van de gladiolenteelt. Eerst teelde hij op contract, voor Steketee uit het Zeeuwse Yrseke. De teelt ging supergoed op de verse grond in de Noordoost­ polder. Dus besloot hij voor zichzelf te gaan telen.’ Pellen in schuurtjes Piet weet nog goed hoe dat ging. ‘De bollen werden in sisalzakken gerooid en op de hoek van de sloot

gespoeld in een spoeltrog. ‘Daarna werden ze gedroogd in gaasbakken en naar de pellers gebracht. Dat waren in die tijd voornamelijk huisvrouwen, die in de arbeiderswoningen in de polder woonden.We brachten de bollen in het schuurtje, daar zaten ze vaak met een groepje te pellen. Er werd afgerekend per gaasbak. Als ze klaar waren, kregen we een seintje en brachten we nieuwe bollen.’ De komst van de pelmachines maakte een einde aan deze werkwijze. Hij weet ook nog goed dat de eerste heftrucks op het bedrijf kwamen. ‘Je kunt je nu niet meer voorstellen dat daarvoor alles met de hand werd gestapeld.’ De verkoop van de bollen ging in de begintijd onder andere via de gladiolenveiling in Lisse. ‘Vrachtwagens vol gingen er die kant op.’ Omdat de machines waarmee werd gewerkt ook geschikt waren voor de tulpenteelt, breiddeVan der Avoird

CNB 100 magazine

30

Made with FlippingBook - Online magazine maker