CNB magazine 100 jaar nr 2

Bedrijf Boltha en CNB

‘Vergis je niet wat je allemaal met data kunt doen. We kunnen alles meten.’

trots en het enthousiasme van het zittende team.’ Op de vraag of de Boltha-weg ook de weg is die collega-kwekers moeten gaan, reageert Jan beslist: ‘We kunnen toch nooit zeggen wat een ander bedrijf moet doen. In mijn optiek bestaat er geen kweker van de toekomst: zowel grootschalige als kleinschalige kwekerijen kunnen die toekomst hebben. Het gaat er volgens mij om dat wat je doet, echt uit je ziel komt, dat je er 100% in gelooft.Wat kan helpen, is om jezelf als ondernemer, maar ook als KAVB, Anthos en CNB, de vraag te stellen hoe je bedrijf eruit zou zien als je vandaag helemaal opnieuw zou mogen beginnen. Het antwoord daarop geeft jouw koers aan.’ ‘Botten’ in de bollen is niet vanzelfsprekend Die opmerking brengt het gesprek als vanzelfsprekend op een andere uitdaging waar relatief veel bollentelers voor staan. Leo: ‘Ik vind het mooi om te zien hoe jullie met twee generaties ondernemen, samenwerken en doorbouwen, vanuit vertrouwen en optimisme. Dat is niet zo vanzelfsprekend in de sector.’ Sjaak en Tim knikken. Tim: ‘In de praktijk werkt het gewoon.We hebben allemaal een eigen takenpakket en beginnen bijna iedere dag met een half uurtje overleg. “Botten”, noemen we dat, oftewel met de benen op tafel elkaar bijpraten over waar ieder van ons mee bezig is.’ Sjaak: ‘Onze ouders hebben ons alle ruimte gegeven om onze eigen beslissingen te nemen, om het juiste te doen, maar ook om op ons bek te gaan. Dankzij die vrijheid zijn we gegroeid in onze rol en zijn we nog steeds enorm enthousiast. Truus neemt het laatste, wijze woord: ‘Jullie zeggen dat jullie het gekregen hebben, maar wij zeggen steeds: jullie hebben het gepakt. Ik vind het bijzonder knap hoe de jonge generatie erin staat. Met elkaar doen ze het gewoon!’

je niet te verdedigen.’ Leo: ‘In het sectorplatform waar ik namens CNB in zit, zijn we hier ook mee bezig. Ik ben het als CNB-directeur verplicht aan onze klanten om dit onderwerp op de agenda te zetten en te houden.We moeten niet alleen de proactieve, positieve communicatie nog beter in de vingers krijgen, maar ook de crisiscommunicatie, wanneer de beeldvorming over onze sector aangevallen wordt.Vaak zie ik defensieve reacties. Begrijpelijk, maar dat is niet altijd effectief. Sluit kritiek in je armen, wees eerlijk en laat als een pauw je ambities zien. Dat alles vraagt om een collectieve communicatiestrategie over organisaties heen. Geen enkele organisatie kan dat zelf, ook CNB niet, durf ik te stellen.’ Bollenmania in plaats van Maxmania Leo vraagt zich af wat er zou gebeuren als de overheid de bloemen- en plantensector net zo zou steunen als het circuit in Zandvoort bij het binnenhalen van de Formule 1. Leo: ‘Maxmania is prachtige Holland-promotie, maar bloembollen, en met name de tulp, spreken al veel langer tot de verbeelding en zijn een van onze belangrijkste exportproducten. Kijk alleen maar naar de aantrekkingskracht van de Keukenhof. De overheid zou onze sector alleen daarom al internationaal beter kunnen en moeten ondersteunen en promoten.’ Dat neemt volgens Leo niet weg dat de bollensector zelf ook nog een aantal forse andere uitdagingen op het bordje heeft liggen, zoals het verduurzamen van de keten en het vergroten van transparantie, oftewel traceability en digitalisering. Leo: ‘Beide zijn nodig om toegang te houden tot de verschillende internationale markten.We moeten kunnen aantonen wat we doen in de keten, als onderbouwing van ons verhaal. Het ketenregister is hierin het eerste stapje, maar als sector moeten we nog veel verder gaan.’ Zijn gesprekspartners aan tafel onderschrijven dit volledig. Sjaak: ‘Wij willen duurzame bollen telen en nemen daarin onze eigen verantwoordelijkheid.We hebben al behoorlijke stappen gezet: we zijn gecertificeerd, composteren gft-afval, vangen het regenwater dat op onze daken valt op in een bassin voor hergebruik, en onze nieuwe bedrijfshal (2016) is voorzien van ledverlichting en een geluidsabsorberend dak met ruim 1600 zonnecollectoren.’ Ook is Boltha bezig om met de nieuwste ICT-mogelijkheden data te verzamelen en traceability in de bedrijfsvoering in te voeren. Een beter imago helpt ook bij andere uitdagingen Volgens Tim helpt het extern positief uitdragen van de sector en je eigen bedrijf ook om antwoorden te vinden op de hierboven genoemde uitdagingen. Tim: ‘Als je met passie over je bedrijf vertelt, wordt het voor mensen buiten de sector aantrekkelijker om bij je te solliciteren, zo is onze ervaring. Die mensen brengen aanvullende kennis en ervaring mee, en soms ook afwijkende meningen, die onze blik op ons bedrijf, onze sector en de uitdagingen die er liggen alleen maar verrijken. Ook dragen ze met het overbrengen daarvan bij aan de

Boltha, aangenaam In 1914 ‘emigreerde’ Adrianus van den Berg vanwege grondgebrek vanuit Noordwijkerhout naar Breezand, en begon aan de Molenvaart een bollenkwekerij. Hij overleefde met zijn bedrijf de EersteWereldoorlog en de crisisjaren, en droeg in 1944 het stokje over aan zijn zoon Jan, die het bedrijf voortzette onder de naamVan Den Berg-Winnubst, refererend aan de naam van zijn vrouw. Onder zijn leiding groeide het bedrijf met de tijd mee: de Anthakrat, mechanisatie en schaalvergroting deden hun intrede en er werd gestart met het telen van lelies. In 1979 namen zijn kleinzoon Jan en zoon Jac. H., die daarnaast als vertegenwoordiger bij CNB werkte, het bedrijf over. Zij veranderden de naam in Boltha (Bollen Teelt en Handel), voornamelijk omdat ze veel te veel post ontvingen van de buren: in Breezand heet bijna iedereenVan den Berg. Sinds 1979 groeide Boltha van 6 hectare bollen per jaar naar de huidige 200 hectare. Een gestage, beheerste groei zeggen Sjaak en Tim - die respectievelijk in 2010 en 2012 in het bedrijf toetraden - met een knipoog. Samen met hun ouders tekenen ze voor een solide bedrijfsstrategie, die gericht is op specialisatie in drie producten en verregaande samenwerking met veredelaars, productiepartners en klanten. In de dagelijkse bedrijfsvoering zijn de taken goed verdeeld. Sjaak is verantwoordelijk voor de inkoop, teeltbegeleiding en verkoop van de voorjaarsgewassen en Tim voor die van de lelies. Jan is verantwoordelijk voor de financiën en de verschillende kwekersverenigingen waaraan Boltha deelneemt en Truus voor de fotografie en PR. Ze werken alle vier met veel plezier samen met een vast team medewerkers dat gekenmerkt wordt door een grote diversiteit in leeftijd, kennis, ervaring en ambitie. Dat creëert een goede dynamiek, oftewel een vruchtbare voedingsbodem, in het bedrijf waaruit veel goed werk voortkomt. Naar verwachting stroomt de jongste broer Van den Berg, Thijs, op termijn ook in het bedrijf in. Hij is afgestudeerd in logistiek- en chainmanagement en doet nu management- en projectervaring op bij een gerenommeerd bedrijf in de zaadsector.

De sector met één stem positief uitdragen Leo: ‘In dat opzicht is het telen van bollen toch nog steeds een ambacht.’ Sjaak: ‘Het ambacht is een lekkere basis, maar we kunnen en moeten ons meer laten ondersteunen door techniek.Vergis je niet in wat je allemaal met data kunt doen. We kunnen alles meten, zoals het CO2- ethyleengehalte, iets wat je ambachtelijk gesproken echt niet kunt zien of ruiken. Als je al die data goed gebruikt en interpreteert, bespaar je energie en krijgt het telen vanzelf een meer industrieel karakter.’ De vraag van Leo of het meegaan met technische ontwikkelingen de grootste uitdaging is voor de partijen in de sector, wordt door de Boltha’s met een volmondig nee beantwoord. Tim: ‘De allergrootste uitdaging is om als sector met één positieve stem naar buiten te treden.We vertellen te weinig waar we mee bezig zijn: hoe we werken, hoe innovatief we zijn en wat voor mooie producten we maken.’ Jan: ‘Laatst vertelde ik op een fietsvakantie op Mallorca dat ik in de bollensector werk. “Oh, ben jij dan zo’n gifspuiter?”, was de eerste reactie die ik kreeg. Ik kon boos worden, mijn mond houden of ons volledige verhaal vertellen. Ik koos, zoals altijd, voor het laatste, waarna de mensen hun mening bijstelden.’ De tafelgenoten zijn het er roerend over eens dat iedereen in de sector hier een taak in heeft. Tim: ‘Ook individuele ondernemers: organiseer regelmatig een open dag, informeer je buren over waarmee je bezig bent, draag je plezier en passie uit. Dan kun je zelf het verhaal vertellen en hoef je

kennis. Zo werd in 2014 een eigen testkas gebouwd, waarin bloeiproeven worden gedaan met bollen van verschillende cultivars en partijen en nieuwe soorten. Sjaak: ‘Het was een ingrijpende beslissing, want zo’n testkas is best een duur ding, zowel in de bouw als in het gebruik ervan: het brengt naast de teelt toch extra werk met zich mee.We waren er nog over aan het dubben toen ik ergens las: “Wie denkt dat goede kennis duur is, vergist zich in de kosten van onwetendheid.” Daarna trokken we direct de stoute schoenen aan: “Ogen dicht en doorgaan”, zeiden we tegen elkaar.’ Het bleek een gouden greep. De kas wordt jaarlijks door klanten uit alle uithoeken van de wereld bezocht, en met de teeltresultaten kunnen Sjaak en Tim hun klanten veel gerichter adviseren. Maar de testkas levert ook andere, onvoorziene voordelen op. Tim: ‘We merken dat de betrokkenheid van onze medewerkers nog groter is geworden, omdat ze nu zelf kunnen zien wat er uit de bollen voortkomt. Het team wordt getriggerd, gaat verbanden leggen en vragen stellen. Zo komen we met elkaar op een hoger niveau.’ Truus vult aan: ‘In die kas begint ook de liefde voor het vak, volgens mij. Toen Jan en ik nog verkering hadden, had Jan ook een klein kassie, waarin we veel uurtjes doorbrachten. Die liefde hebben we doorgegeven aan onze kinderen en nu aan het team. Het is prachtig om te zien dat onze testkasbeheerder Bob op zondag met zijn familie komt kijken hoe alles erbij staat. Je voelt gewoon dat er veel liefhebberij in zit.’

CNB 100 magazine

CNB 100 magazine 15

14

Made with FlippingBook HTML5