CNB magazine 100 jaar nr 2

Wie? Drie generaties CNB-directeuren: Marius Montagne, Jan Algera en Leo van Leeuwen

Daarover doorpratend trekken de heren unaniem dezelfde conclusie: het bieden van betalingszekerheid aan kwekers en kredietruimte aan kopers is - naast het samenbrengen van vraag en aanbod - dé toegevoegde waarde van CNB in de markt.

‘Samenwerken was mijn hoofdthema’ vertelt Marius. ‘Toen ik door het toenmalige bestuur gevraagd werd om algemeen directeur te worden, was het alsof ik een draai om mijn oren kreeg, zo onverwachts kwam die vraag voor mij. ‘Als jullie denken dat ik dat kan, dan doe ik het’, zei ik. ‘Op één voorwaarde. Alleen in samenwerking met elkaar, want alleen kom je nergens.’ Het is niet verwonderlijk dat Jan en Leo jaren later met dezelfde instelling de CNB- koers uitzetten. Marius nam in 1961 Jan als 17-jarige jongen in dienst met de woorden: ‘Wat je kunt bereiken hier? Dat maak je zelf uit. Met inzet en wil om te leren.’ Jan, op zijn beurt, tekende in 2000 voor de indiensttreding van Leo. Buiten dat werkten ze voor hun directeurschap alle drie op de financiële afdeling van CNB: ze traden als het ware in elkaars voetsporen. Leo: ‘Jan heeft mij veel geleerd: over de samenhang in de sector en de gevoeligheden, maar ook om niets te onderschatten. Het bollenvak is een vak dat je niet in één keer snapt. Als je denkt, dat zal hier niet gebeuren, gebeurt het toch.’ Alleen maar groei gekend Jan vult aan: ‘Herkenbaar. Ik heb op mijn beurt veel te danken gehad aan Marius, hij was letterlijk mijn leermeester. Hij liet mij zien hoe belangrijk samenwerken is: hij was tactvol en wijs.’ ‘Wijs?’, reageert Marius. Jan: ‘Ja, in de zin van diplomatiek.’ Marius lacht: ‘Dat hoor ik liever. Ik ben hier in 1947 begonnen als boekhouder. Bij CNB (toen nog HGB) werkten toen een man of twintig, waarvan tien seizoenmedewerkers in de veilingloods. Ons kantoor was een houten gebouw dat op het oosten stond, daar kon je ’s zomers nooit genoeg kleren uittrekken om het dragelijk te houden.’ In alle dienstjaren die volgden voor Marius en later Jan, boekte CNB alleen maar groeicijfers en stevende de coöperatie de grootste concurrent Hobaho qua omzet

van veilingen afgesproken gezamenlijk op te trekken. De voor te financieren bedragen en de risico’s werden gewoonweg te groot om elkaar daarin te blijven beconcurreren. De samenwerking met de Hobaho hierin was subliem goed.’ Leo: ‘Weet je dat we nu inmiddels in vijf dagen uitbetalen.’ Marius kijkt er van op: ‘Daar zal je best wel eens tegen aan zitten te hikken.’ Daarover doorpratend trekken de heren unaniem dezelfde conclusie: het bieden van betalingszekerheid aan kwekers en kredietruimte aan kopers is - naast het samenbrengen van vraag en aanbod - dé toegevoegde waarde van CNB in de markt. Het goed beheren van die geldstromen was én is een van de belangrijkste taken van de CNB-directie. Een verantwoordelijke, zware

voorbij.Vanuit een underdogpositie, vertelt Jan. ‘Hobaho was een N.V. en stond destijds bekend als de veiling voor de kopers, oftewel voor de grote mannen met de bolhoeden. Op onze kwekerscoöperatie - later mochten ook kopers lid worden - werd in de markt een beetje neergekeken. We moesten het hebben van hard werken, onze kwaliteit en goede naam en ons lokkertje, de ledenrestitutie.’

Wakker liggen van debiteuren In eerste instantie werd er ook

geconcurreerd op de uitbetalingstermijn aan kwekers, tot het moment dat het reglementair op veertien dagen vastgesteld werd. Marius: ‘Toen hebben we in de bond

CNB 100 magazine

CNB 100 magazine 49

48

Made with FlippingBook HTML5